Huizen kent tegenwoordig twee begraafplaatsen: de Oude en de Nieuwe Algemene Begraafplaats. Maar de Oude Begraafplaats is niet de eerste begraafplaats van Huizen. In vroeger tijden werden overleden Huizers begraven in en rondom de Oude Kerk. Welgestelde burgers konden zich een graf binnen in de kerk permitteren, terwijl het merendeel van de bevolking op de hof rondom de kerk ter aarde besteld werd. Een plechtige rouwstoet langs de Oude Kerk, waar de klokken voor de overledene werden geluid, heeft dan ook lange tijd bij een traditionele Huizer begrafenis gehoord.
De Franse Tijd betekende het einde van het begraven in de kerk. Na de inlijving bij het Franse keizerrijk in 1810 werd de Franse wetgeving van kracht, die het begraven in kerken verbood en verordende dat begraafplaatsen minstens 35 à 40 meter buiten de bebouwde kom moesten liggen. Om aan de nieuwe wetgeving te voldoen, kocht het gemeentebestuur in 1814 een groot stuk akkergrond van de Huizer Eng aan. De Oude Begraafplaats werd echter pas in 1828 in gebruik genomen. Het is een verstilde plek, die met zijn strakke, eenvoudige vormgeving herinnert aan de hoogtijdagen van het calvinisme. De oude graven stralen soberheid uit, door de afwezigheid van graftekens en namen. Op deze rustplaats zijn in de loop der tijd heel wat burgemeesters, dominees en verzetsstrijders begraven.
Omdat de Oude Begraafplaats halverwege de twintigste eeuw vol raakte, werd in 1953 de Nieuwe Algemene Begraafplaats aan de Naarderstraat aangelegd. Met zijn schuine, lommerrijke paden en ronde aulagebouw heeft deze een totaal andere uitstraling dan de Oude Begraafplaats. Ook zijn hier overal grafstenen te zien, een gevolg van de toegenomen welvaart en anders denken over het geloof. De Nieuwe Begraafplaats is de afgelopen decennia een stille getuige geweest van de enorme groei van het dorp.