De gemeenteraad van Huizen is een product van de Franse Tijd (1795-1813). De Fransen zorgden voor de invoering van het bevolkingsregister en kadaster en creëerden een centraal landelijk bestuur met gemeentes. De raad werd het hoogste bestuursorgaan, met de burgemeester aan het hoofd. Het ambt van burgemeester was destijds een bijbaan, naast een carrière als fabriekseigenaar, grondbezitter of rentenier. Het volk had weinig inspraak, omdat slechts zo’n tien procent van de gezinshoofden genoeg belasting betaalde om te mogen stemmen. De gemeente was destijds ook alleen nog verantwoordelijk voor zaken als veiligheid, administratie en het innen van belastingen. Daar kwamen door de tijd heen steeds meer taken bij, bijvoorbeeld op het gebied van sociale zorg.
Na de invoering van het Algemeen Kiesrecht voor mannen en vrouwen in 1919 hadden alle Huizers inspraak in de samenstelling van de gemeenteraad. Een tweede primeur volgde in 1925, toen de gemeente met het aantreden van Jan Willem Egberts, lid van de Anti-Revolutionaire Partij, ook voor het eerst een onafhankelijke beroepsburgemeester had. Het was niet verwonderlijk dat in het streng protestantse Huizen een confessionele burgemeester het voor het zeggen had. Na de oorlog veranderde de politiek met het dorp mee en werd steeds vrijzinniger én internationaler. Zo kende Huizen tussen 1972 en 1999 een stedenband met de Duitse plaats Bad Vilbel.
Met de uitbreiding van de gemeente en het aantal ambtenaren, is ook de behuizing door de jaren heen meegegroeid. Direct na de Franse tijd kende de raad niet eens een eigen gebouw, maar huurde een kamer in het Schoutenhuis. Het huidige gemeentehuis aan de Graaf Wichman stamt uit 1986 en biedt plaats aan maar liefst 300 ambtenaren. Het is nog altijd de plek waar je terecht kunt voor de belangrijkste gebeurtenissen in het leven: geboorte, trouwen en overlijden.