In een moeras kun je niet wonen, zeiden de Romeinen tegen elkaar. Het Biesboschachtige gebied met al haar rivieren en vertakkingen was weinig uitnodigend om er een villa te bouwen of een castellum (militair fort). Bovendien lag de grens van het Romeinse Rijk die de legionarissen moesten bewaken, tientallen kilometers noordelijker, langs de Rijn. De typische gebouwen uit de Romeinse Tijd (57 v. Chr. - 406 n. Chr.) zijn in deze regio dan ook (nog) niet teruggevonden. Wel de resten van boerderijen - gemaakt van boomstammen en takken - die de oorspronkelijke bewoners bouwden op de hoger gelegen zanderige oeverwallen langs de latere Nieuwpoortse Vliet, de Linge bij Arkel, de Giessen en de Merwede en rondom de monding van de Alblas. Het ging om de Cananefaten in het westelijk deel van de Alblasserwaard en de Bataven in het oostelijk deel en de Vijfheerenlanden.
Blauwe ogen
Bij het zien van de eerste Romeinse legioenen moet de Bataven de schrik om het hart zijn geslagen. Zouden ze de wapens opnemen tegen dit oppermachtige leger dat half Europa en alle landen rond de Middellandse Zee al had veroverd? Of juist vrede sluiten? De Bataven - groot en zwaar van gestalte, met blauwe, fonkelende ogen en lang blond, golvend haar, moedig en strijdvaardig, maar trouw aan een eens gegeven woord, zoals een Romein die dagen noteerde - besloten tot een bondgenootschap. In plaats van belastingen te betalen leverden de Bataven de bezetters uit het zuiden hulptroepen.
Terra Sigillata
Op de markt in Caspingium kwamen ze kooplieden tegen die verfijnd Romeins aardewerk bij zich hadden. Rood geglazuurde, met motieven versierde schalen, het zogenaamde terra sigillata. Of terra nigra, zwart van kleur en ook al op de draaischijf gemaakt. In ruil voor gerst, gierst of lijnzaad dat zij op hun akkertjes verbouwden, of voor schapenvlees en huiden konden de Bataven die fraaie schalen, kannen en kruiken of anders maalstenen en sieraden op de kop tikken. Een Romeinse munt was snel verdiend als je het lange, blonde haar van je vrouw verkocht. In Rome waren pruiken in die tijd mode.
Rond 250 na Chr. kwam er een einde aan deze periode van wat nu romanisering heet. Het Romeinse Rijk raakte in verval, maar het was uiteindelijk het water dat de legioenen uit deze regio verdreef. Het veen bleef almaar inklinken, rivieren overspoelden nagenoeg al het land. Voor enkele eeuwen zouden de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden een onbewoonbare streek zijn.