Tegen het eind van de 18de eeuw waren er twee stromingen opvallend aanwezig in de samenleving: de Verlichting en de Patriottenbeweging. In de Verlichting werd gestreefd naar een nieuwe samenleving op basis van ontwikkeling, redelijkheid en invloed van de burgerij. De meer politiek georiënteerde Patriotten waren uit op de omverwerping van het regentenwezen, maar wilde ook sociale normen verspreiden.
De eerste en mislukte poging van de Patriotten, neergeslagen in 1787, had de steun van de meeste Zaanse kooplieden. Een motief was dat de Zaanse dorpen ondanks hun economische betekenis geen stem hadden in het lands- en provinciale bestuur. Een patriottenmanifest, ondertekend door 358 West-Zaandamse inwoners maakte in 1786 duidelijk dat het grootste deel van de aanzienlijken achter de Patriotten stonden. Er kwamen patriottische leesgezelschappen -een onschuldige naam voor gespreksgroepen- en krijgshaftige exercitiegroepen met weinig verhulde bedoelingen. Zaankanters uit deze kringen werden ingezet bij de poging tot een machtsgreep tegen de stadhouder. Na het neerslaan van de opstand moesten zij hun wapens inleveren.
De spanning verhinderde niet dat in deze jaren voor het eerst interesse ontstond bij buitenlanders voor een reisje naar de Zaan. Zo bezocht de Franse Encyclopedist Denis Diderot Zaandam. Voor het eerst verscheen een Oranjevorst, Willem V, met echtgenote, zoals gebruikelijk onder opgerichte erebogen. In de jaren tachtig volgden in- en uitheemse machthebbers elkaar op, en hun belangstelling had één doel: het Czaar Peterhuisje. Niemand minder dan keizer Jozef II van Oostenrijk was er. Na de Russische admiraal graaf Orlow, volgde kroonprins Paul die in 1796 de tsarentroon besteeg. De Pruisische kroonprins Friedrich liet zich ook zien.
Het ultieme succes van de Patriottenbeweging kwam na de inval van de Fransen en de daarop volgende 'fluwelen' of geweldloze revolutie in Amsterdam in 1795. De Zaanse dorpen volgden onmiddellijk met uiterlijkheden als vrijheidsbomen. Vrijwel alle bestuurders die hun functie neerlegden werden opnieuw geïnstalleerd in de nieuwe Bataafse Republiek. Veel veranderde niet, al was de soevereiniteit van het volk de grondslag en kregen de grote niet-gereformeerde minderheden eindelijk de kans op politieke ambten. Met acht afgevaardigden was de Zaanstreek eindelijk vertegenwoordigd op het landelijke politieke toneel. Zij waren de eerste vertegenwoordigers van het platteland in Den Haag.
De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, een particuliere organisatie, ontfermde zich over de volksverlichting. De Maatschappij vond haar kracht in de onafhankelijkheid van overheid en kerk. De eerste departementen werden in 1788/89 opgericht in Koog-Zaandijk, Wormerveer en Zaandam. De bemoeienis met het onderwijs leidde tot de invoering van Nutsschoolboeken. Leerlingen konden prijzen winnen voor hun prestaties. In 1800 betaalde het Nut het schoolgeld voor 50 arme kinderen. De opening van de Frans-Latijnse school in 1793 is een voorloper van voortgezet onderwijs. In Krommenie kwam in 1809 zelfs voor het eerst in ons land een vorm van kleuterschool tot stand. Een bijzonder succes boekte het departement Koog-Zaandijk door de aanzet voor uniformering van de spelling van onze taal. Het lid Johannes Hendricus Lexius, rooms-katholiek pastoor van de statie het Kalf stond aan de wieg van de eerste spellingregeling in 1805.
Voor jong en oud was de vondst van een uitleenbibliotheek belangrijk. Een dorp zonder leesbibliotheek werd spoedig ondenkbaar. Haarlem had de primeur, maar daarna waren het Wormerveer en Zaandam die in 1795 de eerste bibliotheken openden. In een dorp als Jisp met 600 inwoners stroomden 150 lezers toe. De huidige Openbare Bibliotheek is de rechtstreekse opvolger van die eerste bibliotheken.