Pyramide van Austerlitz

De Franse tijd

De Pyramide van Austerlitz werd in 1804 gebouwd door Franse soldaten, die rondom Zeist waren gelegerd. Die soldaten moesten ons land beschermen tegen Engeland. Frankrijk was officieel onze bondgenoot, nadat Franse troepen in 1795 ons land hadden 'bevrijd' en hier de Bataafse Republiek was gesticht. De stadhouder was verjaagd en een nieuwe regering werd ingesteld, gebaseerd op de beginselen van de Franse Revolutie: vrijheid, gelijkheid en broederschap. In de steden en dorpen kwamen dankzij democratische hervormingen de patriotten weer aan de macht en bijvoorbeeld in Wijk bij Duurstede traden nu katholieken tot het stadsbestuur toe.

Het lukte echter maar moeizaam om tot een nieuwe regeringsvorm te komen. De Franse bondgenoot greep een aantal malen in. De Bataafse Republiek diende vooral geld en soldaten te leveren, de eisen van de oorlog wogen zwaarder dan die van de democratische vernieuwing. Uit angst voor een Engelse aanval stuurde Napoleon eind 1803 opnieuw troepen naar de Republiek. Aanvankelijk werden 18.000 soldaten in openbare gebouwen en bij burgers ingekwartierd. Later werden zij ondergebracht in een groot legerkamp bij Zeist.

Als oefening liet generaal Marmont zijn troepen ter ere van keizer Napoleon een 36 meter hoge piramide bouwen met daar bovenop een houten obelisk. Deze werd later de Pyramide van Austerlitz genoemd, naar de plaats waar Napoleon in 1805 een veldslag won. In deze tijd bestond de omgeving van de Pyramide nog uit zand en heide. Bossen waren hier nog niet. De Pyramide was dus van verre te zien en vanaf de top kon je Amersfoort, Utrecht, Amsterdam, Haarlem, Den Haag, Dordrecht, Leiden, Gorinchem, Breda, Arnhem, Nijmegen, Den Bosch, Kleef, Zutphen, Deventer, Zwolle en een groot deel van de Zuiderzee zien liggen. De Pyramide trok in die tijd al veel toeristen en dat is tot op de dag van vandaag zo gebleven.

Napoleon had geen geduld meer met de eindeloze Bataafse besprekingen en wenste het land beter onder controle te krijgen. In 1806 was de maat vol. Toen benoemde de Franse keizer Napoleon zijn broer Lodewijk Napoleon tot Koning van Holland. In 1807/1808 gebruikte de nieuwbakken koning de stad Utrecht korte tijd als residentie. Aan hem dankt de Koningsweg zijn naam. In 1810 zette Napoleon zijn broer af en werd het Koninkrijk Holland ingelijfd bij Frankrijk. Lodewijk was in zijn ogen teveel op de hand van zijn nieuwe onderdanen en droeg te weinig bij aan de Franse oorlogsinspanning. Napoleon broedde op een nieuwe veldtocht naar Rusland, die hem uiteindelijk fataal zou worden. In 1813 trokken Russische kozakken onze provincie binnen en verjoegen de Fransen.

De tijd dat de Republiek bezet was door de Fransen heeft op verschillende manieren zijn sporen nagelaten in het zuidoosten van de provincie Utrecht. Er vonden diverse bestuurlijke veranderingen plaats. Zo verschoven de provinciegrenzen meerdere malen. Het Rhenense gebied over de Rijn ('De Mars') werd Gelders. De uiterwaard aan de noordzijde van de Rijn ('De Klinkhamer') ging onderdeel van Utrecht uitmaken. Sindsdien loopt de provinciegrens in het midden van de Rijn. Ook gemeentegrenzen veranderden. Op 30 juni 1795 scheidden Stichts Veenendaal en Renswoude zich af van Rhenen. Verder werden de gerechten Zeist, Stoetwegen, Kattenbroek, De Breul en Austerlitz in 1811 samengevoegd tot één gemeente.

In de Franse tijd zijn veel vernieuwingen doorgevoerd: modernisering van bestuur en rechtspraak, invoering van nieuwe maten en gewichten (het decimaal stelsel), invoering van de burgerlijke stand (waarvoor iedereen een achternaam moest hebben) en de dienstplicht. Na de aftocht van de Fransen in 1813 bleven veel van deze vernieuwingen gehandhaafd.