Christiaan Haentjens was een steenkoolhandelaar die, gebruikmakend van grote onvrede rond 1780 in de Republiek, het tot regent in het stadsbestuur van Wijk bij Duurstede wist te schoppen. Wijk was een broeinest van opstand en werd landelijk een voorbeeld van een geslaagde democratische revolutie, maar ging roemloos ten onder toen de stadhouder met zijn troepen zich bij de poort aandiende. Toch was deze revolutie een voorbode van de grote veranderingen die zich een paar jaar later in Europa zouden aandienen.
In de tweede helft van de achttiende eeuw kwamen er in de Republiek vele praatgezelschappen op, die zich bezighielden met wetenschap en samenleving. Sommige hielden zich ook bezig met politiek. De onvrede over het bestuur van het land groeide, vooral gevoed door de relatieve economische achteruitgang van de Republiek. Die weet men aan de slapte van de mensen. De glanzende Gouden Eeuw leek ten einde, omdat Engeland en Frankrijk hun achterstand inhaalden. Toen in 1780 een oorlog met Engeland uitbrak, die duidelijk aantoonde dat de Republiek ook militair weinig meer voorstelde, zocht en vond men een zondebok in de stadhouder, Willem V. Hij zou het leger en de vloot hebben verwaarloosd en was bovendien een neef van de Engelse koning. Dat maakte hem tot een potentiële verrader.
De ontevredenen, die zich patriotten noemden, wensten meer inspraak in het bestuur en wilden ook militair niet meer afhankelijk zijn van de huurlingen van de stadhouder. Daarom bliezen ze in verschillende steden de schutterijen nieuw leven in of richtten eigen gewapende genootschappen op. Zo kon de vrije burger zich verdedigen en zou het vaderland weer sterk worden. Ook de democratische idealen die vanuit Amerika overwaaiden, speelden een belangrijke rol.
In Wijk bij Duurstede dwongen de opstandige burgers het stadsbestuur tot democratische maatregelen. Met steun uit de stad Utrecht, waar de patriotten ook veel in de melk te brokkelen hadden, werd de schutterij opnieuw opgebouwd. Utrecht had al veel langer een appeltje te schillen met de stadhouder. Door het opgelegde regeringsreglement van 1674 hadden de Utrechters weinig te vertellen over hun eigen bestuur. Niet langer accepteerden ze de grote invloed van de stadhouder bij benoemingen van bestuurders. De patriotten namen in verschillende steden, zoals Utrecht en Wijk bij Duurstede, de macht over. Een heuse burgeroorlog dreigde.
Stadhouder Willem V vestigde tussen juni en eind september 1787 zijn hoofdkwartier bij Zeist. Op 5 juli 1787 werd Wijk bij Duurstede bezet door het stadhouderlijke leger. De patriotten in de rest van Utrecht maakten zich op voor een veldslag. De stadhouder kreeg echter steun van zijn zwager, de koning van Pruisen. Diens legermacht trok de Republiek binnen en verjoeg vrij gemakkelijk de patriotse milities. Zonder slag te leveren trokken ze zich uit de stad Utrecht terug richting Amsterdam. Velen van hen vluchtten vervolgens naar Frankrijk.
Acht jaar later werd de Republiek veroverd door het Franse leger. Veel gevluchte patriotten kwamen mee terug. Oranjegezinde bestuurders werden afgezet en vervangen door patriotten. 'Vrijheid, gelijkheid en broederschap' was de leus. De oude standenmaatschappij werd afgeschaft. De burgerij mocht zijn eigen bestuurders kiezen. Rouwborden van adellijke families werden uit kerken gehaald en vernield. Dit gebeurde onder andere in Rhenen. De bevolking vierde feest: eindelijk bevrijd van het juk van de stadhouder. Als teken daarvan werd in veel plaatsen op het marktplein een vrijheidsboom geplant. In Veenendaal gebeurde dat onder andere door patriot en schoolmeester Wulphert van Ginkel.