Tabaksschuren en plantages

Tabaksteeg en Cohensteeg

Na de ontdekking van Amerika in 1492 maakten Europeanen kennis met de tabaksplant. Aanvankelijk werden aan deze plant geneeskrachtige eigenschappen toegekend. Later diende ze voor genotsmiddelen als pruimtabak, snuiftabak en rookwaren. Tabak werd in de achttiende eeuw gewilde handelswaar.

Amersfoortse tabak
Vanaf 1615 introduceerden Amsterdamse tabakshandelaren de teelt van tabak in Amersfoort en omgeving. Met een goede bemesting bleek de zandgrond in de Gelderse Vallei hiervoor geschikt. Boeren hadden hier vanouds een gemengd bedrijf. De teelt van tabak werd een lucratieve aanvulling op hun inkomsten. De traditionele hopteelt ten behoeve van de bierbrouwerijen bracht maar weinig op en ook de prijs voor rogge en boekweit was gedaald.
Tabakshandelaren, die vaak ook grootgrondbezitter waren, stimuleerden de boeren tot de tabaksteelt door ze financieel tegemoet te komen bij de aanvoer van mest, de aankoop van zaad en bij de bouw van tabaksschuren; die waren nodig om de tabaksbladeren te drogen. De boer leverde met zijn vrouw en kinderen de arbeid. In ruil hiervoor mocht hij een deel van de opbrengst verkopen. Op veel boerenerven in Hamersveld en Stoutenburg was een grote of een kleine tabakshoek te vinden.
De inkomsten van de tabaksverbouw daalden langzamershand omdat van overzee rookwaren werden ingevoerd. Het stopzetten van deze invoer door Napoleon met het Continentaal Stelsel bracht een tijdelijk opleving voor de inlandse tabak. Na de Franse Tijd loonde de tabaksteelt niet meer en in de loop van de 19de eeuw werden de meeste tabaksschuren verbouwd tot opslag- of veeschuren.

Tabaksteeg
Enkele grootgrondbezitters hadden op de verpachte grond tabaksplantages ingericht. Voor het werk waren zeer veel arbeidskrachten nodig. Die waren ruim beschikbaar vanwege de grote werkloosheid na de te teloorgang van de bier- en lakennijverheid in Amersfoort.

In Leusden werden rond 1678 de eerste tabaksplanten geteeld bij de Heiligenberg. Vijfentwintig jaar later legde de Utrechtse handelaar Helmich Warnecke bij hofstede de Zuidwind, op het einde van de Hamersveldseweg, een grote tabaksplantage aan. Hij liet er een tabaksschuur bouwen met een lengte van ongeveer honderd meter. De naam van de dicht bij de Zuidwind gelegen Tabaksteeg herinnert aan deze uitgestrekte tabaksplantage.
Een andere grote tabaksplantage werd in 1777 aangelegd door de Amersfoortse koopman Benjamin Cohen. Op hofstede de Busaert werd het land geschikt gemaakt voor de tabaksteelt. Halverwege de Grift en de Hamersveldseweg liet Cohen een opzichterswoning en een tabaksschuur bouwen. Wanneer 's morgens de tabaksarbeiders uit Amersfoort bij de opzichterswoning arriveerden, zeiden de Hamersvelders; " Daar komt het spul weer aan". Zij noemden de woning sindsdien 'het Spul'.

Erfgoed
Omdat in het begin van de 19de eeuw tabaksverbouw niet meer rendabel was, verkocht de familie Cohen de plantage. "Het Spul" werd omgebouwd tot een boerderij en van de honderd meter lange tabaksschuur bleef twintig meter staan.
Bij de aanleg van de wijk Groenhouten in de jaren zeventig werd boerderij "t Spul" gesloopt. De tabaksschuur bleef eerst nog staan, maar kon helaas niet gehandhaafd worden vanwege de slechte staat waarin hij verkeerde. Hiermee verdween het laatste zichtbare restant van een belangrijke periode uit de agrarische geschiedenis van Leusden. Alleen de namen Cohensteeg en Tabaksteeg herinneren nog aan deze tijd.
Op Hamersveld stonden ook grote tabaksschuren met een lengte van 80 meter of meer bij de hofstede Groenhouten en bij Munnikhoven. En eveneens in Stoutenburg bij de boerderij Nieuw-Horst en bij de Heiligenberg.