Katholiek versus protestant
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog kreeg de
Reformatie politieke gevolgen. In de gewesten Holland en
Zeeland keerden de gereformeerden zich tegen het bewind van de
rooms-katholieke Landsheer Philips II. Het gewest Utrecht bleef
rooms-katholiek tot 1579. Door de Unie van Utrecht te ondertekenen
sloot Utrecht zich aan bij de opstand tegen Spanje. Nu kreeg de
gereformeerde kerk een
bevoorrechte positie in het gewest, maar Amersfoort en Leusden
weigerden de Unie te aanvaarden en bleven roomsgezind. De Staten
van Utrecht stuurden een leger onder leiding van Jan van Nassau.
Vanaf de Heiligenberg belegerde hij Amersfoort waarop een snelle
overgave volgde. Pas na een Beeldenstorm in Amersfoort en
Oud-Leusden werd het gereformeerde geloof als de bevoorrechte
godsdienst geaccepteerd.
De kerk van Oud Leusden
Bij de Beeldenstorm in 1580 werd de kerk van Oud-Leusden
zwaar beschadigd. Voor de gelovigen in Leusden waren er nu alleen
maar gereformeerde kerkdiensten. Het kerkelijk leven was pover.
Geld om de zwaar beschadigde kerk restaureren was er nauwelijks.
Een deur ontbrak en in de ramen zat geen glas meer. Het dak lekte
als een zeef.
De mogelijkheden voor de protestantse bevolking van Leusden om hun godsdienst te beoefenen waren erg beperkt. Ondanks reparaties aan de kerk bleef de situatie erbarmelijk. Alleen zomers werd eens in de twee weken een dienst gehouden, waarbij een predikant uit Amersfoort voorging. Deze klaagde over de koster, tevens herbergier, omdat hij tijdens de predicatie de kerk uit liep om zijn klanten te tappen. Omdat de kerk van Oud-Leusden afgelegen lag gingen nogal wat Leusdenaren in Woudenberg ter kerke. Aan deze nijpende situatie kwam in 1828 een eind. De Nederlands Hervormde kerk werd gebouwd, de huidige Dorpskerk in Leusden-Zuid.
Rooms-katholieken in Leusden
Na de reformatie bleven veel Leusdenaren trouw aan het
rooms-katholieke geloof. Zij werden hierin gesteund door
vooraanstaande rooms-katholieke Amersfoortse families, van wie zij
de grond pachtten. Tot 1656 gingen de Rooms Katholieke Leusdenaren
naar een van de schuilkerken in het religieus tolerante Amersfoort.
Vanaf 1656 ging de Amersfoortse pastoor Antonius Guisius op
Hamersveld kerkdiensten houden in de hofstede Rossenberg. De
opvolger van Guisius, Petrus Scheen hield ook kerkdiensten op de
hofstede Romselaar in het buurtschap Voskuilen.
In het jaar 1716 werd op grond van Rossenberg een schuilkerk met pastorie getimmerd. De huidige Rooms-Katholieke kerk aan de Hamersveldseweg staat nog steeds op die plek.
Stoutenburg en Achterveld
Ook de bevolking van Stoutenburg bleef Rooms-katholiek,
hierin gesteund door de Heren van Stoutenburg, met name Jonkheer
Jacob de Beye. In de jaren 1640 - 1650 woonde er een priester op
het kasteel. Daarna viel de zielzorg in dit gebied gedeeltelijk
onder Hamersveld, en gedeeltelijk onder Barneveld.
Na enige tijd kreeg de gereformeerde godsdienst de overhand in Barneveld. Pastoor Gregorius Storms voelde zich begin 18de eeuw niet meer veilig. Hij vluchtte naar boerderij Groot Achterveld, net niet meer in Gelderland gelegen, in het gebied van De Heren van Stoutenburg. In deze boerderij namen vanaf 1719 de Katholieke Barnevelders en Achtervelders deel aan de vieringen
Pastoor Gregorius Koch bouwde in 1746 een kerk op grond van Groot Achterveld. Rond die kerk ontstond het dorp Achterveld. Een dorp waarin de kerk een zeer bepalende rol heeft gespeeld.