Onder koning Willem I bleef een aantal door de Fransen ingevoerde vernieuwingen gehandhaafd. Zo waren de Fransen begonnen om het hele oppervlak van Nederland in kaart te brengen. Vervolgens konden alle percelen en hun eigenaar worden vastgelegd en werd een eerlijke grondbelasting ingevoerd. Voor die opmetingen werden vanaf kerktorens zoals de Onze Lieve Vrouwetoren en andere hooggelegen punten driehoeksmetingen verricht. In 1832 was het kadaster ongeveer klaar en kon de administratie worden gebruikt. Een andere belangrijke administratieve vernieuwing was de invoering van de burgerlijke stand. Vanaf nu hielden niet langer de kerken de geboorten, huwelijken en sterfgevallen van de Nederlandse burgers bij, maar deed de overheid dat.
Wat ook bleef, was de vrijheid van godsdienst. Katholieken mochten nu hun eigen kerken stichten en openbare erediensten houden. Om een eind te maken aan conflicten tussen katholieken en hervormden werd besloten dat kerken in handen bleven van degeen die ze in gebruik had. De overheid beloofde financiële steun bij het bouwen van nieuwe kerken; ontwerp en bouw van deze kerken stond onder toezicht van het ministerie van Waterstaat. In 1841 werd de Sint Jozefkerk in Hamersveld ingewijd en in 1845 in Eemnes de rooms-katholieke Sint Nicolaaskerk. Ook Soest heeft een zogenaamde 'waterstaatskerk': de Sint Petrus en Pauluskerk. Het zou nog tot 1853 duren voordat de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland werd hersteld.
Het beleid van koning Willem I stimuleerde burgers om de infrastructuur te verbeteren. Middels koninklijke besluiten verleende hij toestemming voor verharding van bestaande wegen of de aanleg van nieuwe wegen. Zo werd de bestaande weg van Amersfoort naar Amsterdam, die door Eemnes liep, verhard en benoemd tot Straatweg Naarden - Amersfoort en in 1821 tot 'groote weg van de eerste klasse, Nommer 1, van Amsterdam naar Hanoversche grenzen'. Deze Rijksstraatweg door Eemnes werd na 1930 omgedoopt in Wakkerendijk en Laarderweg. De economische stimulansen van koning Willem I hadden weinig effect op Amersfoort. Daar waren weinig handel en fabrieken. Het bleef voorlopig een slaperig marktstadje.
Ook op militair gebied pakte Willem I de zaken grondig aan. Zo werd de Nieuwe Hollandse Waterlinie gemoderniseerd. Het was daardoor niet langer noodzakelijk dat steden hun eigen verdedigingswerken in stand hielden. Op vele plaatsen werden in de eerste helft van de negentiende eeuw de stadsmuren afgebroken. Dat gebeurde tussen 1829 en 1844 ook in Amersfoort. Op die plek werden plantsoenen aangelegd naar ontwerp van de tuinarchitecten Van Lunteren en Zocher.