Steenwijk krijgt een station
Op 15 januari 1868 reed de eerste stoomtrein het station in Steenwijk binnen. Steenwijk lag aan de spoorverbinding tussen Arnhem en Leeuwarden. In het begin reed de trein zes keer per dag tussen Leeuwarden en Zwolle. Later gingen er meer treinen rijden. Toen werd de spoorbaan ook verdubbeld.
De wereld werd "kleiner"
De inwoners van het Land van Vollenhove hadden lang op de komst van de trein moeten wachten. Al in 1839 werd de eerste spoorlijn tussen Haarlem en Amsterdam geopend. Reizen ging ineens veel sneller. Als je vóór de komst van de trein ergens naar toe wilde, kon je met een koets, de trekschuit, de veerpont, paard en wagen of je moest lopen.
Reizen met de trein
Er waren verschillende soorten zitplaatsen in de trein. Rijke mensen reisden eerste klas. Zij zaten op stoelen met zachte kussens. Maar de meeste mensen reisden derde klas. Dat was het goedkoopst. Je moest dan op een houten bank zitten.
Goederen
Niet alleen mensen maakten gebruik van de trein. De trein werd ook ingezet om goederen en vee mee te nemen. Daarom lagen veel fabrieken langs het spoor. Vóór de komst van de trein werden goederen vooral met paard en wagen of per schip vervoerd. In de wagons van de trein kon je veel meer goederen laden. En het rijden ging ook nog eens een stuk sneller.
Tram
Het aanleggen van spoorlijnen was duur. Daarom werd er op veel plaatsen een tramlijn aangelegd. In 1914 reed er een tram van Zwolle, via de dijken van de Zuiderzeekust, naar Blokzijl. In Vollenhove is het stationsgebouwtje van de tram, bij de Voorpoort, bewaard gebleven. Ook reed er een tram van Steenwijk naar Oosterwolde. De komst van de bus zorgde ervoor dat de tramlijnen verdwenen. Vervoer met de bus was goedkoper.