Angst
Toen er nog geen dijken waren, overstroomde het Land van Vollenhove vaak. Alleen de hoger gelegen gronden bleven droog. De dreiging van het water kwam van twee kanten: vanuit de Zuiderzee en uit Drenthe. Vooral de stormvloeden van zee waren erg gevreesd.
Stormvloeden
Stormvloeden komen voor als het hoogwater is en het hard stormt. De harde wind stuwt het water nog hoger op. Zo kan het land makkelijk overstromen. Dat gebeurde in de 12de eeuw. Hele stukken land werden weggeslagen. Dorpen verdwenen in de zee en de bewoners vluchtten naar hoger gelegen delen.
Allerheiligenvloed
Tijdens de Allerheiligenvloed op 1 november 1570 braken de dijken langs de hele Zuiderzeekust door. Het dorp Veenhuizen ten noorden van Kuinre verdween toen helemaal in de zee. Tweehonderd jaar later was het weer raak: tijdens de stormvloed van 14 en 15 november 1775 sloegen grote stukken land weg van de eilanden Urk en Schokland in de Zuiderzee. Langs de kust braken de dijken op verschillende plekken door. Er verdronken ongeveer 300 mensen. Een jaar later volgde een nieuwe ramp. Hierbij verdween het dorp Beulake onder water en ontstond op die plaats het Beulakerwiede. De bewoners van het overstroomde gebied vluchtten met hun vee naar Steenwijk en Vollenhove.
Hoogwaterkanon
Tijdens een stormvloed werden de bewoners langs de Zuiderzeedijk gewaarschuwd door schoten van een hoogwaterkanon. Als je één schot hoorde, dan wist je dat het hoogwater was. Bij twee schoten was het gevaarlijk hoogwater. Bij drie schoten stond het water tot aan de top van de dijk. Bij vier schoten moest je maken dat je wegkwam: de dijken waren doorgebroken!
Watersnoodramp
Op 3 februari 1825 bulderde het hoogwaterkanon. Een dag later braken op 22 plaatsen de dijken door. Het water steeg zo hard dat vluchten bijna niet meer mogelijk was. Op 4 februari meldden vluchtelingen in Steenwijk om één uur 's middags dat de dijken waren doorgebroken. Twee uur later lag de stad als een eiland in zee. Op 6 februari waren er ongeveer 1.600 vluchtelingen in Steenwijk. Sommige mensen hadden kans gezien hun vee mee te nemen. Dat werd tijdelijk in de Kleine Kerk gestald. Tijdens de ramp verdronken in heel Nederland 800 mensen en 46.000 stuks vee.
Na de storm
Na de storm werden de dijken hersteld en verhoogd. Nadat in 1916 weer een watersnoodramp plaatsvond - dit keer vooral in Noord-Holland - besloot de regering de Zuiderzee van de Noordzee af te sluiten met een rechte sterke dijk. In 1932 werd deze Afsluitdijk aangelegd. De Zuiderzee kreeg toen een nieuwe naam: IJsselmeer. De Afsluitdijk nam de rol van de oude Zuiderzeedijk over. Het teveel aan water in het Land van Vollenhove wordt in het IJsselmeer geloosd.