De jaren 1929-1940 worden wel aangeduid als "de crisisjaren", een periode van ernstige economische depressie na de beurskrach van 1929 in de Verenigde Staten. Bijna de helft van het werkzame deel van de bevolking is in deze periode korte of lange tijd werkloos geweest. In heel Nederland werden werkverschaffingsprojecten georganiseerd om werklozen een nuttige tijdsinvulling te geven. Vrijwillig was dat niet. Veel werklozen werden gehuisvest in werkkampen. Kamp Schaarshoek was er één van. Het zou niet de enige functie van dit oord blijven.
Kamp Schaarshoek is in 1933 gebouwd, vlak aan de spoorlijn Zwolle‒Enschede, net buiten het dorp. Een voor de hand liggende plaats, omdat het grootste deel van de kampbewoners per trein vanuit het westen van ons land werd aangevoerd. De indeling van kamp Schaarshoek kwam grotendeels overeen met andere in die tijd gebouwde werkkampen: de houten woonbarakken stonden in een bijna V-vorm tegenover elkaar, in het verlengde daarvan stonden het waslokaal en het pompgebouw voor de watervoorziening. Dwars daarop stonden de kantine, de keuken en de woning van de beheerder, die tevens de kok van het kamp was.
De werkzaamheden van de werklozen uit kamp de Schaarshoek bestonden vooral uit ontginningswerkzaamheden.De woon- en werkomstandigheden zullen zwaar zijn geweest. Dat de bewoners door hun verblijf in het kamp weinig contact meer hadden met hun familie en vrienden in het westen, zal het er niet makkelijker op hebben gemaakt.
Van de plannen voor uitgebreide ontginning kwam niet veel terecht, omdat de oorlog roet in het eten gooide. In opdracht van de Duitse bezetters werden begin januari 1942 honderden joodse mannen van hun gezinnen gescheiden om te gaan werken in speciale kampen. Ze werden ondergebracht in een veertigtal Rijkswerkkampen die daarvoor op last van de bezetter werden ontruimd. Dat lot onderging ook kamp Schaarshoek: begin 1942 werden de niet-joodse werkloze mannen en een deel van het personeel naar huis gestuurd. Zij moesten plaats maken voor zo'n veertig à vijftig joodse mannen. Alleen de kok en de kantinebeheerder mochten blijven.
De Schaarshoek werd een verbanningsoord. De dorpsbewoners hadden nauwelijks contact met de joodse mannen in het kamp. De korte periode dat ze er waren ondergebracht, ongeveer 9 maanden, zou daar een verklaring voor kunnen zijn.Het werk dat de joden moesten verrichten, stond onder toezicht van de Nederlandse Heidemaatschappij en de Rijksdienst voor werkverschaffing. In feite hadden de nazi's het voor het zeggen, maar ze deden het liefst voorkomen alsof de Nederlandse instanties de regie voerden. Dat wekte bij de joodse kampbewoners meer vertrouwen en daar was het de Duitsers ook om te doen.
In de loop van 1942 werden de bestaande ordebepalingen van de
werkkampen aangescherpt. Er kwamen strenge, uniforme maatregelen
voor alle jodenkampen.
Op zaterdag 3 oktober werd de Schaarshoek, net als bijna alle
andere joodse werkkampen, door de Grüne Polizei ontruimd. Hoewel
het station van Heino op steenworp afstand van het kamp lag,
moesten de mannen lopend door het dorp naar Zwolle. Daar wachtte de
trein naar Westerbork.
Het kamp kreeg nu weer een andere bestemming. Eind 1942 werden er evacués vanuit Katwijk en omgeving (en later uit Noord-Holland) in het kamp ondergebracht. Zij moesten hun woningen verlaten, omdat bij hun woonplaats verdedigingswerken werden gebouwd als onderdeel van de Atlantikwall. Eind 1944 kreeg de Schaarshoek er weer nieuwe bewoners bij. Ze waren afkomstig uit kamp Twilhaar, tussen Nijverdal en Haarle, dat door de Duitsers was ontruimd omdat ze in de omgeving een lanceerinrichting voor V1-raketten wilden aanleggen.
Na de bevrijding van Heino (12 april 1945) wees de plaatselijke verzetsbeweging de Schaarshoek aan als interneringskamp voor krijgsgevangenen en NSB'ers. In de jaren erna werden vluchtelingen uit het voormalige Nederlands-Indië in het kamp ondergebracht en vonden repatrianten uit Nieuw-Guinea er tijdelijk onderdak. Tijdens de bouw van de Berlijnse muur hebben zelfs Duitse vluchtelingen in het kamp gewoond. In de tweede helft van de jaren vijftig werd de Schaarshoek een onderkomen voor sociaal zeer zwakke gezinnen, die men elders niet kon handhaven.
Nadat de Schaarshoek ruim een jaar had leeggestaan, huurde Co Besselen het kamp in 1961 van de toenmalige grondeigenaar baron Dolph van Ittersum. Hij richtte het kamp geheel nieuw in als een kindervakantieoord. Ondanks de vele juridische conflicten die zich in de loop der jaren opstapelden, heeft het vakantieoord zich ontwikkeld tot een modern geoutilleerde accommodatie voor jeugdgroepen, onder de naam Summercamp. Sinds 1961 hebben meer dan 1.000.000 kinderen er vakantie gevierd.
Wie zich op een mooie zomeravond aan een stevig ommetje waagt en de route kiest langs het spoor over de Parallelweg, hoort mogelijk de heldere stemmen van de jongelui in het Summercamp die ver doorklinken in de avondlijke stilte. Het is dan moeilijk voor te stellen dat dit oord eens voor joodse mannen een tussenstation was naar het onafwendbare einde.