Veel Heinoërs herinneren zich nog dokter Doyer, een huisarts met een manier van werken die vroeger heel gewoon was, maar die we in onze tijd nauwelijks meer tegenkomen. Er waren nog geen doktersposten of groepspraktijken zoals wij die tegenwoordig kennen. Daarom was Doyer net als zijn voorgangers 7 dagen per week en 24 uren per dag in touw. Toch was zijn praktijk relatief modern te noemen.
Antonie Doyer, roepnaam Toon, werd geboren in 1909 in Warffum, waar zijn vader ook huisarts was. Na zijn studie trouwde hij met de verpleegster Lieke Stoutjesdijk uit Den Haag. Zij kwamen in januari 1937 naar Heino en gingen wonen in het doktershuis van dokter van der Flier op de hoek van de Dorpsstraat en de Van der Capellenweg.
In de tijd dat dokter Doyer zijn huisartsenpraktijk begon, had de geneeskunde grote stappen voorwaarts gemaakt. Gevreesde epidemieën als tyfus en cholera, zoals die in de 19de eeuw regelmatig voorkwamen, waren bedwongen door de sterk verbeterde kwaliteit van het drinkwater en door de verbetering van de persoonlijke hygiëne. Maar tuberculose (tbc) was in de jaren dertig van de 20ste eeuw nog steeds volksziekte nummer één. Het kon nog steeds gebeuren dat hele gezinnen door de besmettelijke ziekte werden weggevaagd. De lelijke verwensing "Krijg de tering" verwijst nog naar deze ziekte, want tbc werd in de volksmond wel de tering of de vliegende tering genoemd. Ook in Heino waren in de tijd van dokter Doyer tbc-lijders te vinden. Ze werden in speciale onderkomens van de andere inwoners afgeschermd.
Toon Doyer was huisarts onder vaak moeilijke omstandigheden. Hij begon zijn praktijk tijdens de crisisjaren, een tijd waarin door gebrek aan goede voeding, de weerstand van veel mensen sterk verminderd was. Een paar jaar na zijn komst in Heino brak de Tweede Wereldoorlog uit. Bijgestaan door wijkverpleegster Toos Kip zette Doyer in de oorlogsjaren zijn omvangrijke praktijk gewoon voort. Na de oorlog bleek dat hij deel had uitgemaakt van de groep Artsen-in-verzet. Hij had veel joodse vrienden en herbergde tijdens de oorlog diverse onderduikers. Hij behandelde zijn patiënten zonder aanzien des persoons, ook als de zieken Duitse militairen waren.
Met smoesjes moest je bij dokter Doyer niet aankomen. Als de wachtkamer op maandagmorgen vol zat met hoestende en proestende patiënten riep hij soms: "Iedereen zonder onderhemd naar huis!" En dat ruimde meestal lekker op.
Van de geneeskundige zorg in Heino van vóór 1900 moeten we ons niet al te veel voorstellen.Net als in andere dorpen werd de geneeskunst in geval van nood uitgeoefend door iemand uit het dorp die zich daar op goede of minder goede gronden toe geroepen voelde. Want ook in Heino zal het af en toe nodig zijn geweest zonder dralen een diepe wond te behandelen, tanden of kiezen te trekken of een gebroken arm of been te zetten. Hielp dat niet, dan waren er voor de allerarmste zieken eigenlijk maar drie andere opties: het ging vanzelf weer over, je leerde met je kwaal te leven óf je ging eraan dood. Wie het kon betalen, ging hulp zoeken bij de artsen en chirurgijns in Zwolle of Raalte.
De eerste bij naam bekende geneesheer in Heino was Hermannes Cordesmeijer. Hij was pastoor van Lierderholthuis en stond bekend om zijn uitstekende medische vaardigheden. Hij overleed in 1796. Na zijn dood waren de zieken waarschijnlijk weer overgeleverd aan gifmengers, steensnijders, piskijkers, rondtrekkende kwakzalvers of kruidendokters, zoals Kruiden-Marie. De hulp voor kraamvrouwen was al even primitief. Ze werden meestal bijgestaan door een buurvrouw of door een baakster.
Pas rond 1840 verschijnt de eerste echte dorpsdokter in Heino: Hubertus Josephus van Delden, heel- en vroedmeester, geboren in Zwolle. Vanaf die tijd werden doktoren een vertrouwde verschijning in Heino. Na Van Delden en tot de komst van dokter Doyer zorgden achtereenvolgen Daniël Peel en Cornelis van der Flier voor de genezing van de zieken uit Heino.
Toon Doyer ging in 1978 met pensioen. Helaas heeft hij daar niet lang van kunnen genieten, hij overleed 3 jaar later op 12 november 1981. Zijn vrouw is tot aan haar dood op 92-jarige leeftijd in de markante villa aan de Dorpsstraat blijven wonen. Ter nagedachtenis aan deze in Heino zeer gewaardeerde huisarts is in 1995 het Dokter A. Doyerfonds opgericht, dat ten doel heeft het stimuleren en ondersteunen van plaatselijke activiteiten ten behoeve van het behoud en uitbouw van wederzijds respect en onderlinge verdraagzaamheid. Zijn hele leven lang kon Doyer namelijk slecht tegen onrecht. Periodiek reikt het fonds een Bronzen Ploegschaar uit aan iemand die zich, in overeenstemming met de doelstelling van het fonds, verdienstelijk heeft gemaakt voor Heino.
De tijd waarin Heino was aangewezen op één dokter is voorgoed voorbij. Tegenwoordig zorgen de medewerkers van een moderne artsenpraktijk, een praktijk voor fysiotherapie, een apotheek, en twee tandartspraktijken voor de gezondheid van de Heinoërs.