Een revolutie van stoom
De industriële revolutie begon in Groot-Brittannië met de uitvinding van de stoommachine, die het aanvankelijk vooral mogelijk maakte om mijnen beneden het grondwaterpeil te exploiteren. Na nieuwe verbeteringen en uitvindingen, zoals de weefmachine ‘Spinning Jenny’, ontstond er een kolossale groei in de textielindustrie, waarbij fabrieken overal als paddenstoelen opsprongen. Uitbreidingen van wegen en het aanleggen van een groot spoornetwerk door heel Europa brachten een nieuw tijdperk van industrialisatie en urbanisering, waarin dorpen uitgroeiden tot steden.
De industriële revolutie ging gepaard met een periode van welvaartsgroei, maar dit was zeker niet voor iedereen vanzelfsprekend. Er ontstond een nieuwe onderlaag in de samenleving, de zogeheten ‘arbeidersklasse’. Deze bestond vooral uit arme gezinnen die gezamenlijk hele dagen in de fabrieken voor een hongerloontje moesten werken. Kinderarbeid was een vanzelfsprekend fenomeen. Het is daarom niet verwonderlijk dat in deze tijd nieuwe ideologieën de kop opstaken, zoals het marxisme van de Duitse filosoof Karl Marx, die door de hele geschiedenis een patroon zag van klassenstrijd. Vanaf 1900 werd kinderarbeid geleidelijk uitgebannen en kwamen er steeds meer rechten voor arbeiders en vrouwen (die in Nederland bijvoorbeeld pas in 1919 stemrecht kregen).
De industriële revolutie heeft de wereld drastisch veranderd. Nog steeds leven we in een samenleving waarin massaproductie, ongelijkheid en exploitatie een prominente plek innemen. Denk bijvoorbeeld aan de productieprocessen van je schoenen of de telefoon die je bij je draagt.
Het modelboek
Modelboeken worden al lange tijd in allerlei soorten en maten uitgegeven: voor kinderen bestaan er bijvoorbeeld uitklapboeken over vliegtuigen of dinosaurussen. In het verleden werden dergelijke boeken ook veel voor volwassen lezers gemaakt, zoals ook Die Praxis des modernen Maschinenbaues (De praktijk van de moderne machinebouw). De afbeeldingen uit dit Duitse boek tonen “moderne” machines uit 1910. Voorbeelden zijn de Panhard-automobiel, de Hetedamp-Sneltrein-Locomotief en zelfs een van de eerste gemotoriseerde vliegtuigjes met een Renault-motor. Als je wilt zien hoe deze indrukwekkende machines er vanbinnen uitzien, kun je de afzonderlijke flapjes een voor een openvouwen en de over elkaar liggende onderdelen apart bekijken. De tekeningen zijn verder elk voorzien van een index, zodat je ook kunt nagaan hoe alle onderdelen worden genoemd.
Dankzij de toegankelijke vormgeving kan iedere geïnteresseerde zich een inkijkje verschaffen in de machines die in 1910 door de straten reden en mensen van voedsel, licht en producten voorzagen. Hoewel de machines tegenwoordig meestal niet meer worden gebruikt, blijft dit modelboek een mooi document dat een tijdsbeeld zichtbaar maakt van een steeds meer geïndustrialiseerde samenleving.