Rond het jaar 1900 maakten oude vertrouwde energie- en lichtbronnen als kaarsen, turf, hout en petroleum in snel tempo plaats voor moderne voorzieningen als elektriciteit- en gasaansluiting. De bouw van een watertoren en de aanleg van waterleidingen zorgden ook voor schoon drinkwater. Bij de introductie van deze nutsvoorzieningen vervulde Borne zelfs nog een kleine pioniersrol in Nederland.
Rento Hofstede Crull
In 1884 vestigde zich een ambitieuze jongeman, geboren in Meppel als Rento Klaas Crull, in Borne. Zijn naam zou na een tweetal wijzigingen veranderen in Rento Wolter Hendrik Hofstede Crull. De jongeman trad in dienst bij machinefabriek Ledeboer. Deze onderneming had al vroeg de beschikking over een bescheiden elektrische centrale en Rento maakte daar voor het eerst kennis met elektrotechniek. Rento Hofstede Crull werd in 1886 verliefd op de Bornse Aleida Dikkers, telg uit de bekende Dikkersfamilie. Hij begon een ingenieursstudie aan de Technische Hochschule te Hannover, maar een diploma heeft hij nooit gehaald. In 1894 trouwde hij met Aleida Dikkers. Datzelfde jaar richtte hij zijn Electro-Technisch en Technisch Bureau in Borne op. Hij vroeg in het hele land concessies aan voor het stichten van openbare elektriciteitsbedrijven. Dankzij hem kreeg Borne in 1897 als één van de eerste kleinere gemeentes in Nederland elektrische verlichting in de straten. Borne bleek echter te klein voor alle opdrachtendie Hofstede Crull verkreeg. Hij vestigde zich met zijn nieuwe compagnon Willem Willink uit Winterswijk in Hengelo. Uit die firma ontstonden later de bedrijven Heemaf en Hollandse Signaal Apparaten, nu Eaton rescpectievelijk Thales.
Waterleidingbedrijf
De textielfabrieken hadden veel water nodig voor de vervaardiging van hun producten. Haalden ze in het verleden water uit de beek, in 1916 liet Spanjaard een eigen waterleiding aanleggen. Andere fabrikanten volgden zijn voorbeeld. Het pompgebouwtje van Spanjaard is nu nog te bekijken aan de Piepersveldweg te Borne. Gewone huishoudens moesten het nog doen met waterputten of -pompen. Rijkere huishoudens hadden een eigen waterput, de armere gezinnen waren aangewezen op de publieke pompen, zoals die vóór De Keizerskroon, midden in Borne. In 1925 wilde het gemeentebestuur om redenen van gezondheid en hygiëne dat Borne een waterleidingnetwerk kreeg. Hiervoor werd aansluiting gezocht bij het gemeentelijke waterleidingnetwerk van Hengelo. Als er toch gegraven moest worden, kon meteen een gasleiding aangelegd worden. Het duurde nog tot 1930 voordat de raad besloot tot de bouw van een watertoren aan de huidige Watertorenstraat, gebouwd door de Bornse aannemer Groothengel. Deze aannemer was weliswaar niet de goedkoopste, maar het gemeentebestuur koos mede voor hem om in crisistijd de eigen inwoners aan het werk te houden. Er werd een eigen drinkwaterbedrijf opgericht. Dat leverde de gemeente meer winst op dan aansluiting bij andere waterleveringsbedrijven.
Gasnetwerk
Intussen werd was ook werk gemaakt van het gasnetwerk. J.M. Steffelaar uit Den Haag kreeg de opdracht advies te verlenen over de gasvoorziening. De Hengelosche Gasfabriek kreeg de concessie voor levering van het gas. Het aansluitingsnetwerk werd voortvarend ter hand genomen, hoewel niet iedere huiseigenaar daar blij mee was. In crisistijd had niet iedereen geld voor een gas- en waterleiding. Diverse eigenaren protesteerden dan ook, maar het mocht niet baten. Huisvrouwen kregen les hoe zij moesten koken op gas. Zij waren al snel gewonnen voor de nieuwerwetse manier van koken, want het was schoner en minder zwaar. Ze hoefden nu geen zware kolen meer te verslepen naar het kolenfornuis en ook geen emmers water naar binnen te sjouwen. Het duurde echter nog tot in de jaren vijftig voordat in Borne, Zenderen en Hertme ieder huishouden over een gas-, licht- en waterleiding beschikte. Het eigen Bornse waterleidingbedrijf werd op 1 mei 1956 onvrijwillig overgedragen aan de Waterleiding Maatschappij Overijssel (WMO).