De zee geeft, de zee neemt: als er in Noord-Holland één gebied is waar dat gezegde van toepassing is, is het wel de westkust van de Noordkop. Dorpen als Huisduinen, Callantsoog en Petten bestonden van de zee, maar moesten door kustafslag keer op keer landinwaarts opnieuw worden opgebouwd. Op de gravure die kunstenaar Claes Jansz Visscher in 1643 van Petten maakte, is daar niets van te merken. Voor een spiegelgladde zee ligt op de zeereep een flink dorp met een kerk en een vuurboet, waarop een open vuur brandt als baken voor de langsvarende schepen. Niets wijst erop dat dit al het 'derde Petten' was.
Kort voor het jaar 1300 telde Petten drie buurten: Petten in Nolmerban, Petten aan het Hondsbos en Petten bij de Zijpe. Het Hondsbos was een restant van een oud bos langs de duinen. Van het allervroegste Petten, waar de Angelsaksische missionaris Willibrord rond het jaar 720 een van zijn kerkjes had gesticht, was toen al geen spoor meer te bekennen. De kustlijn was in de tussenliggende periode zeker anderhalve kilometer naar het oosten opgeschoven.
Petten en het Hondsbos lagen achter een smalle duinenrij. Tijdens de Sint Elizabethsvloed van 18 op 19 november 1421 sloeg de zee vernietigend toe. Bij de ramp braken de duinen ter hoogte van Petten aan het Hondsbos door. De stenen kerk van het buurtje stortte in. Vierhonderd mensen die er hun toevlucht hadden gezocht, kwamen in de golven om. De kerkschatten werden volgens een legende de volgende dag teruggevonden in Bergen. Daarbij was de ciborie, het doosje waarin de hosties werden bewaard. Het zeewater dat met de hosties in aanraking was gekomen, werd in een schaal gegoten en was een half jaar later verdampt tot rood stof. Dat moest volgens de gelovigen het bloed van Christus zijn. Het dubbele wonder van de vondst van de kerkschatten en de openbaring van het Heilig Bloed wordt in Bergen nog regelmatig herdacht met een stille ommegang.
Petten werd iets ten oosten van het verdwenen dorp weer opgebouwd. Petten bij de Zijpe was toen al verlaten of ondergestoven. Datzelfde lot trof ook Petten in Nolmerban, vermoedelijk halverwege de vijftiende eeuw. Ondanks de aanleg van de Hondsbossche Zeewering was het in 1625 opnieuw raak. Honderd huizen en de kerk van het 'tweede Petten' spoelden weg. De overgebleven inwoners bouwden een derde dorp. Dit telde in 1708 ruim 130 huizen en heette toen 'Oud-Petten', want intussen was er in de Hazepolder een Nieuw Petten gebouwd. Het 'derde Petten' werd niet door de zee verwoest, maar in de Tweede Wereldoorlog afgebroken op last van de Duitse bezetter voor de aanleg van de Atlantikwall. Het tegenwoordige dorp is dus - minstens - het vierde op rij. Op de plek waar begin achttiende eeuw de grote kruiskerk van het derde dorp stond en in 1846 de laatste kerk werd gebouwd, is nog altijd een oude zerkenvloer aanwezig. De kerk zelf is in 1944 afgebroken.