Op 3 februari 1578 kocht Jacob van Endegeest van de voogden van de weeskinderen van Ysaack van der Graft een huis en erf aan de Breestraat in Leiden. Foy van Brouchoven, baljuw en dijkgraaf van Rijnland, verklaarde zich borg voor Van Endegeest voor de koopprijs van 1800 gulden. Achttien dagen later verkocht Jacob van Endegeest het door hem aangekochte pand ten behoeve van de hoogheemraden van Rijnland aan Jan van Brouchoven, secretaris-rentmeester van het hoogheemraadschap en vader van de dijkgraaf. Van Endegeest had op dat moment de koopsom nog niet betaald. Jan van Brouchoven beloofde die te voldoen.
Een ingewikkelde constructie. Waarom vader en zoon Van Brouchoven als secretaris-rentmeester en dijkgraaf van Rijnland een stroman gebruikten om het huis en erf aan de Breestraat te kopen is niet duidelijk. Waarschijnlijk waren de hoogheemraden van Rijnland geen voorstanders van de aankoop. Het oude huis, dat al uit de 14de eeuw dateerde, was sterk verwaarloosd. De dijkgraaf en zijn vader, de secretaris-rentmeester, vonden het gebouw wel geschikt om te dienen als vergaderruimte en logies voor de hoogheemraden als zij in Leiden bijeenkwamen.
Direct na de aankoop wist Jan van Brouchoven de hoogheemraden te overtuigen van de noodzaak een goede archiefruimte te bouwen. Op 6 april 1578 legde de secretaris op de binnenplaats van het huis de eerste steen voor een aanbouw waarin de belangrijkste archiefstukken bewaard konden worden. In de zomer was het werk klaar. De archiefruimte was toegankelijk door een ijzeren deur en staat bekend als het 'ijzeren kantoor'.
In 1590 besloten dijkgraaf en hoogheemraden het huis te verkopen, maar later kwamen zij terug op dit besluit. Tussen 1597 en 1599 werd het gebouw ingrijpend verbouwd. De nu nog bestaande voorgevel kwam tot stand. Het huis werd bewoond door dijkgraaf Pieter van der Does, die in 1599 als vice-admiraal van de Hollandse vloot op Sao Thomé overleed, door zijn weduwe en door dijkgraaf Adriaan van Swieten (1610-1624) en diens weduwe. Ook in de 17de eeuw vonden verbouwingen plaats. In de 19de eeuw verloor het huis zijn betekenis als logiesruimte voor bestuursleden en kreeg steeds meer een kantoorfunctie. Deze functie zou het tot 1999 behouden.
»Bijschrift bij de afbeelding:
De voorzijde van het gemeenlandshuis van Rijnland aan de
Breestraat te Leiden. Het huis is meerdere keren gerestaureerd. Bij
de laatste restauratie (1963-1971) kreeg het huis weer zoveel
mogelijk een 17deeeuws aanzien.