Europa was tussen 1914 en 1918 in een enorme oorlog verwikkeld, die we een 'wereldoorlog' noemen omdat ook landen buiten Europa er bij betrokken raakten, zoals Turkije, gebieden in het Midden-Oosten en de Verenigde Staten. Na een aanvankelijke snelle Duitse opmars kwam het offensief halverwege België en in een deel van Noord-Frankrijk tot stilstand. Beide zijden groeven zich in en bouwden grote complexen van loopgraven en ondergrondse schuilplaatsen. Daar zou de strijd zich bijna vier jaar lang afspelen, waarbij honderdduizenden slachtoffers vielen. De strijd in het oosten leidde tot de val van het Russische tsarenrijk en luidde het begin van de communistische revolutie daar in.
Nederland bleef neutraal en werd zo gespaard voor de verschrikkingen van de gruwelijke loopgravenoorlog. Wel kregen we te maken met de gevolgen van de oorlog zoals een teruglopende handel, schaarste van allerlei producten en de toestroom van Belgen en Fransen die op de vlucht waren voor het oorlogsgevaar. Van de miljoen Belgische vluchtelingen die naar het neutrale Nederland kwamen, verbleven er honderdduizend hier gedurende de hele oorlogsperiode. Onder hen bevonden zich zowel militairen als burgers. Het aantal vluchtelingen was het grootst van eind september tot begin oktober 1914, tijdens en na de gevechten om Antwerpen. In 831 van de in totaal 1120 Nederlandse gemeenten werden ze opgevangen. Rondom Zeist werden in de militaire kampen veel Belgen en Fransen ondergebracht. Er werden ook drie vrouwenkampen in gericht: Albertsdorp, Elisabethsdorp en Nieuwdorp. De meest beroemde oorlogsvluchteling arriveerde pas na de Duitse capitulatie in ons land: keizer Wilhelm II vroeg in november 1918 in Nederland asiel aan.