Tot aan de twintigste eeuw heeft
IJsselstein een beperkte stedenbouwkundige ontwikkeling
doorgemaakt. Uitbreiding vond vanaf 1310 steeds plaats binnen de
grenzen van de huidige binnenstad, net als het
industrialisatieproces dat zich daar vanaf de negentiende eeuw
voltrok.
Met de afbraak van de stadsmuren en verdedigingswerken richt IJsselstein zich na 1840 langzaam naar buiten. Door de woningwet uit 1901 van het kabinet-Pierson worden er vanuit de (rijks)overheid eisen gesteld aan de volkshuisvesting. Doel was om de leefomstandigheden van de beroepsbevolking, voornamelijk de arbeiders, te verbeteren. In IJsselstein was ongeveer 20% van de arbeiderswoningen aan vervanging toe, vooral in het gebied van de huidige Havenstraat en Schuttersgracht. Vanuit dit oogpunt heeft notaris Hendricus Immink al in 1854 het initiatief genomen om de protestantse 'IJsselsteinse Bouwmaatschappij' op te richten. Het belangrijkste project is de bouw van hofwoningen aan het Imminkplein in 1911. Als reactie hierop wordt in 1913 de 'Roomsch Katholieke Bouwvereeniging IJsselstein' opgericht, het huidige Provides. In 1920 wordt naast het Imminkplein de Julianawijk gebouwd, alleen bestemd voor katholieken.
Door de woningwet en ook door de
oprichting van het Gas- en Waterbedrijf in 1911, worden de
woonomstandigheden in IJsselstein verbeterd. Verder ontwikkelen de
houtbewerking- en meubelfabrieken Schilte en Gebr. Van Rooijen zich
langs de IJssel, naast de steenfabriek(en) de Overwaard.
Na de oorlog wordt in het kader van
de wederopbouw in de periode 1949-1958 de eerste woonwijk gebouwd
op het gebied van de Nieuwpoort. Aansluitend wordt, vrijwel
gespiegeld aan de Nieuwpoort, het 'Plan Kasteel' (de wijk
Kasteelkwartier) uitgevoerd. Kenmerkend is dat deze wijken zijn
ontwikkeld voor het opvangen van de eigen bevolkingsgroei, die mede
was veroorzaakt door de toestroom van personeel voor de radio- en
televisiezendmasten van Nozema en de Wereldomroep. Daarnaast wordt ten zuiden van de
Provinciale weg, de huidige Baronieweg, tussen de Hogebiezen- en
Lagedijk een industrieterrein aangelegd. Met de komst van nieuwe
industrieën en diensten neemt de behoefte aan woningbouw verder
toe.
Halverwege de jaren '60 gaat het roer om en wordt IJsselstein als groeikern aangemerkt. Het bouwen voor eigen woningbehoefte maakt plaats voor 'groei door ontwikkeling', waardoor woningzoekenden uit de regio naar de stad worden getrokken. Achtereenvolgens worden de wijken Oranje- en Europakwartier, IJsselveld, Groenvliet en Achterveld gebouwd. Na de sloop van de meubel- en steenfabriek (in 1967 gaat Gebr. Van Rooijen failliet en de Overwaard wordt in 1982 gesaneerd) worden de wijken Hazenveld en Overwaard gebouwd. In 1995 is gestart met de bouw van de Vinex-wijk Zenderpark.