Het Prinsenhof gerestaureerd

Drie culturele initiatieven kort na de oorlog

Op 5 juni 1948 werd het gereedkomen van de restauratie van het Prinsenhof, al sinds 1887 museum, gevierd met de opening van de grote herdenkingstentoonstelling ‘300 jaar Vrede van Munster’. Zo kort na de bevrijding was dit een onderwerp met grote symbolische betekenis, evenals de heropening van het Prinsenhof. Prinses-regentes Juliana was bij de plechtigheid aanwezig.

Prinsenhof uitgewoond

Delft was in het begin van de twintigste eeuw een cultuurminnende stad, gestimuleerd door het grote bedrijfsleven, met name de Gist- en Spiritusfabriek. Maar in de crisistijd, gevolgd door de oorlog, was alles stil komen te liggen. Dit gold ook voor de restauratie van het Prinsenhof. Het had een nationaal monument kunnen zijn, maar aan het begin van de twintigste eeuw was het een uitgewoond en vervallen gebouw. Er kwamen plannen voor restauratie, maar het ontbrak de gemeente aan geld en Monumentenzorg bestond nog niet. De economische crisis van de jaren dertig bracht de oplossing: een werkgelegenheidsproject. Daar betaalde het Rijk aan mee. In 1938 begon de restauratie, maar die kon pas na de bevrijding weer worden opgepakt. Daarom was de heropening zo’n belangrijke dag.

Bloei cultuur in Delft

Toen na de Tweede Wereldoorlog in de eerste levensbehoeften was voorzien, bloeide de cultuur op. De initiatieven buitelden over elkaar heen. Dat het Prinsenhof een centrale plaats in het Delftse culturele leven is gaan innemen, is voor een groot deel te danken aan Louis Wijsenbeek (1912-1985), tot 1951 directeur van Museum Het Prinsenhof. De ‘Vereniging van Handelaren in Oude Kunst in Nederland’ liep rond met een plan voor een jaarbeurs. Wijsenbeek haalde de beurs naar Delft. De eerste Oude Kunst- en Antiekbeurs vond plaats van 24 juni tot 17 juli 1949. De 44ste en laatste was in 1992. Grote beurzen, zoals TEFAF in Maastricht en PAN Amsterdam, hadden de Delftse beurs de das omgedaan. In 1950 kwam het bestuur van het Holland Festival met het plan voor zes avondopenluchtvoorstellingen van het middeleeuwse devotiespel Elckerlyc. Decor: het Prinsenhof. Tribunes werden opgebouwd in de kloostertuin. Van 16 tot 30 juni verzorgden topacteurs van de Nederlandse Comedie een indrukwekkende uitvoering. De laatste avond werd bijgewoond door koningin Juliana. Helaas was de tuin door de tribunes zodanig beschadigd dat ze niet meer beschikbaar werd gesteld. Er werd uitgeweken naar de Markt. Decor: de Nieuwe Kerk. In 1952 keerde men terug naar het Prinsenhof, maar nu naar de binnenplaats, de huidige Van der Mandelezaal. Vanwege de zware belasting stopte de Nederlandse Comedie in 1966, maar er werd een nieuw gezelschap gevonden. Tot 1969 werd Elckerlyc jaarlijks gespeeld, en vanaf het begin onder regie van Johan de Meester.

Taptoe

Ook de Markt trok. Delftenaar Wil de Regt, musicus bij de Koninklijke Militaire Kapel, nam het idee van een Taptoe voor militaire korpsen mee uit Edinburgh. Dat werd het begin van de Taptoe Delft die van 1954 tot 1974 jaarlijks op de Markt werd uitgevoerd en internationale bekendheid kreeg. Het einde kwam bij raadsbesluit. Oorzaak: de antimilitaire gevoelens van die tijd in combinatie met het inkomensverlies van de bedrijven aan de Markt, die drie weken lang tribunes voor hun deur moesten dulden. Bovengenoemde activiteiten hadden hun houdbaarheidsdatum overschreden, maar lieten wel hun sporen na. Om de twee jaar is er een Taptoe op de Markt, om de tien jaar een Elckerlyc in de Oude Kerk en sinds 2010 weer een Oude Kunst- en Antiekbeurs in onder andere Museum Prinsenhof.