‘Wat zou het spannend zijn om zo’n verdronken dorp op te sporen’, zegt Dirk. ‘Waar zou het dorpje Almsvoet hebben gelegen?’ Wims ogen beginnen te glimmen. ‘Dat moeten we toch kunnen uitzoeken. Het moet vast ergens in de Biesbosch geweest zijn.’
Vroeger braken de rivierdijken heel vaak door. In de nacht van 18 op 19 november 1421 slaat het water tijdens een zware storm een groot gat in de dijk bij Broek, waar nu het Hollands Diep stroomt. Ook bij Werkendam breekt de dijk door. Het water stroomt nu van twee kanten de Grote Waard in. Zo heet het vruchtbare gebied dat in Holland ligt. Het is van oost naar west 48 kilometer lang en 15 kilometer breed. Het Land van Heusden en Altena maakt er deel van uit. Er ontstaat in die rampnacht één grote waddenzee, van Dordrecht tot Geertruidenberg. De resten van huizen steken boven het water uit. Een Italiaanse toerist die later Dordrecht bezoekt, schrijft: ‘Als je door de Verdronken Waard vaart, dan zie je de kerktorens boven het water uitsteken.’ Bij eb zie je één grote modderige vlakte, waar sloten en kreken doorheen lopen. Net zoals de Waddenzee er nu uitziet bij laag water. Als het vloed wordt, stijgt het water. Omdat op 18 november de heilige Elisabeth wordt vereerd, wordt de grote watersnood van 1421 de Sint-Elisabethsvloed genoemd.
Twee en drie jaar later breken de dijken al weer door, waardoor de verdronken waard nog groter wordt. Hoe kwam het toch dat de dijken braken? Drie keer per jaar controleert het dijkbestuur van dijkgraaf en heemraden de dijken. Elke boer die een stuk dijk op zijn land heeft, moet ervoor zorgen dat dat stuk er goed uitziet. Doet hij dat niet, dan moet hij een boete betalen. Toch worden de dijken soms niet goed onderhouden. Vaak graven mensen veengrond in de dijk op. Dat doen ze omdat daar zout in zit. Ze verbranden het veen in branderijen, waarna er zoute as overblijft. Die as wordt besproeid met zeewater en dan blijft er schoon zout over. Zout was heel belangrijk om voedsel een poosje te kunnen bewaren. Want koelkasten waren er vroeger nog niet. Het afgraven van veen wordt ‘moeren’ genoemd. De naam ‘Moerdijk’ herinnert er nog aan. Als mensen bij een dijk gaan moeren, loop je kans dat de dijk verzakt en verzwakt. Bij een zware storm kan er dan gemakkelijk een stuk uit de dijk worden weggeslagen. Dat gebeurde ook tijdens de Sint-Elisabethsvloed. De grote waddenzee blijft eeuwen lang bestaan en maakt veel indruk. Mensen vertellen er verhalen over. Ze schudden hun hoofd bij het verhaal over een kindje in een wiegje waarop een kat zit. Het komt tijdens de vloed aandrijven in Dordrecht. Het kindje en de kat worden gered. Sommige verhalen zijn overdreven. Er zouden wel 100.000 mensen zijn omgekomen, maar dat kan helemaal niet. Er woonden toen niet meer dan 20.000 mensen in de Grote Waard. Op de zuidermuur van de grote kerk in Dordrecht staat dat er 72 dorpen zijn verdronken, maar dat zijn er veel minder geweest.
In de loop van de tijd verandert de grote waddenzee. Het water voert zand en slib aan en er ontstaan eilandjes waarop biezen groeien. Een stuk van het verdronken land wordt Biesbosch genoemd. Er gaan riet en wilgen groeien, die worden geoogst. Op de hoogste plekken gaan boeren wonen in zelfgemaakte hutten en keten. Met schop en spa worden om stukken land dijkjes gelegd. Dat zijn nieuwe polders waar mensen kunnen wonen. Er worden nieuwe dijken gemaakt, zoals de Kornse Dijk. Een hele belangrijke dijk die in 1461 wordt aangelegd om het Land van Altena te beschermen tegen het water. Die dijk is er nog steeds. Als je over de Kornse Dijk van Dussen naar Almkerk rijdt, dan weet je nu dat die dijk te maken heeft met de Sint-Elisabethsvloed van 1421.
De verwoestende Sint-Elisabethsvloed
Dirk en Wim fietsen in de Kalversteeg. Ze zijn nog onder de indruk van wat meester Lensvelt op school heeft verteld. De plek waar ze nu wonen tussen Dussen en Hank, heeft heel lang geleden onder water gestaan. Ze kijken om zich heen. Moet je voorstellen dat al het land om hen heen ineens overstroomt met water! Je moet heel snel je huis uit en wegvluchten. In 1421 was zelfs het sterke kasteel van Dussen verwoest en onbewoonbaar geworden. Alleen de torens waren er nog. Er stierven tijdens de Sint-Elisabethsvloed wel 2000 mensen. Hele dorpen verdwenen in het water.