Tegenstanders
Het gemeentebestuur van Stichts Veenendaal zat in de loop van de jaren echt niet te wachten op de inlijving van Gelders Veenendaal. In 1902 vond men alle kosten van de Gelderse School, wegen, bruggetjes, de 62 straatlantaarns enz. nog veel te hoog. Ook veel inwoners van Gelders Veenendaal waren nog heel lang tegenstanders van samenvoeging. Zij waren bang, dat zij als gevolg van de éénwording de Gelderse School kwijt zouden raken, omdat er in Stichts Veenendaal ook al een openbare school was. In een brief met 500 handtekeningen aan de burgemeester en wethouders van Ede in 1925, schreven zij: “ Wij zijn in Ede geboren en wensen er ook te sterven”. Stempelen in Ede in de crisisjaren, en het daar halen van extra bonkaarten vroeg heel veel tijd.
Voorstanders
Toch werd het aantal voorstanders steeds groter. Zij zagen met jaloerse ogen, hoe de inwoners van Stichts Veenendaal al genoten van water uit de kraan en hoe hun huizen verlicht werden met elektriciteit. Zelf moesten zij water nog oppompen en licht kwam van gaslantaarns en petroleumlampen. Zij wezen er ook op, dat er zoveel goede contacten waren tussen Gelders en Stichts: de kinderen gingen samen naar school, de jeugd zat bij elkaar op verenigingen, ouderen zagen elkaar op werkdagen in de fabriek en ’s zondags in de kerk. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg het sterk groeiende Stichts Veenendaal steeds meer behoefte aan grond voor fabrieken en woningen. Ook het gemeentebestuur werd nu voorstander. Er waren nog enkele tegenstanders in Gelders Veenendaal. Sommige boeren wilden hun grond niet opofferen aan stadsuitbreiding. Burgers prezen de Gelderse vrijheid: geen sluiting van hotels op zondag en latere sluitingstijden van cafés. Maar zij konden het samengaan niet meer tegenhouden.
Eenwording
In 1960 werd de eenwording een feit. Stichts Veenendaal kreeg Gelders Veenendaal erbij en ook met Renswoude en Rhenen waren er grenswijzigingen. Het aantal inwoners steeg van 18.393 tot 23.305, van wie er 4323 afkomstig waren uit Gelders Veenendaal.