‘Wat is natuur nog in dit land’, zo zong de dichter J.C. Bloem (1887-1966). ‘Een stukje bos ter grootte van een krant’. Met het woordje ‘nog’ lijken zijn dichtregels op het huidige Diemen te slaan, met zijn groenstroken en andere stukjes nieuwe natuur; plus het in de jaren ’90 nieuw aangelegde Diemer Bos. Weinig herinnert hier aan de oernatuur van Diemen. Afgezien dan van de in de jaren ’90 opgegraven stammen van de misschien wel 3000 jaar oude veeneiken. Maar ooit had Diemen veel ‘echte’, woeste natuur. Met bos en uitgestrekte, door heide, mos en andere bodemvegetatie begroeide veengebieden. En met rietkragen langs de oevers van het stromende riviertje de Diem. Dit lege, drassige veengebied werd kort na het jaar 1000 ontgonnen. Voor de afwatering werden sloten gegraven, waarvan er in de buitengebieden nog een aantal zijn terug te vinden. Niet veel mensen realiseren zich dat die sloten misschien al wel negen eeuwen oud zijn. Sindsdien bestond het groen in Diemen tot ver in de 20ste eeuw vooral uit weilanden. En verder uit begroeide bermen, oevers met rietkragen en natuurlijk de tuinen of tuintjes, die inwoners van Diemen bij hun boerderijen of huizen hadden aangelegd. Dus in hoge mate door mensen gemaakte natuur. En behalve door mensen ook door koeien en schapen, want die hielden dit weidelandschap al grazende in stand. Maar de bochtige loop van de veenriviertjes Gaasp en Diem herinnert er tot op de dag van vandaag aan dat dit ooit echte riviertjes waren. En als woeste natuur had Diemen eeuwenlang ook nog de zee: de Zuiderzee, waar je vanaf de Diemerzeedijk prachtig zicht op had. Die dijk is uiteraard ook door mensen gemaakte ‘natuur’. Tot 1921 lag die grotendeels op Diemens grondgebied, maar in dat jaar werd een groot deel van de dijk bij Amsterdam gevoegd en bleef alleen nog een klein stukje bij Diemerdam tot Diemen behoren. Met de afsluiting van de Zuiderzee in 1932 (en later de vorming van het Markermeer) is die zee een meer geworden en bij storm iets minder een bedreiging voor de kust, al is de korte steile golfslag iets waar de watersporter op bedacht moet zijn.
In de 20ste eeuw ging het Diemense weidelandschap volkomen op de schop. Het boerenland moest wijken voor de bouw van nieuwe woonwijken, eerst tussen de trekvaart en het spoor, en later ook in Diemen-Zuid en Diemen-Noord. Ook de aanleg van bedrijventerreinen, wegen en spoorlijnen ging ten koste van ‘groen’. Het gras verdween onder een dikke laag zand, grond waarop de nieuwbouw kon plaatsvinden. Aanvankelijk bleef in Overdiemen en in de Gemeenschapspolder (ten noorden van de Gaasp) het weidelandschap gespaard, totdat in de jaren ’90 van de 20ste eeuw een groot deel van dit buitengebied bebost ging worden. Als onderdeel van de ecologische hoofdstructuur van Nederland.
Maar hoe nieuw het groen in Diemen meestal ook is, toch is ook deze nieuwe natuur mooi. Met in het bos prachtige berken, wilgen en elzen; met vlier en meidoorn en een overvloed aan wilde planten; maar ook bramen en in de herfst diverse soorten paddenstoelen. Ook kunnen in Diemen heel veel soorten vogels worden waargenomen, van zwaluwen en vinken tot futen en reigers. En zelfs enig klein wild, zoals egels of ringslangen. De aandacht daarvoor is toegenomen en veel Diemenaren zetten zich als leden van natuur-en milieuorganisaties actief in voor een groene en duurzame omgeving. Ook zijn er meerdere buurtmoestuinen en onderhouden bewoners stukken bloemrijk openbaar groen. Natuur is echter altijd kwetsbaar. Afval, uitlaatgassen en andere vormen van milieuvervuiling bedreigen de biodiversiteit. Terwijl de behoefte aan nieuwe woongebieden, bedrijfsterreinen en infrastructuur altijd weer een groenoffer vragen. Terwijl we zuinig moeten zijn op groen want mens en dier kunnen niet zonder.
Jaap Haag
Komt in de tijd overeen met: Tijd van televisie en computers.
Verder lezen: Tijdschrift Historische Kring Diemen, jrg 6, 1996 nr 2.