Ruilverkaveling of kavelruil is een proces waarbij grondgebruikers met elkaar van kavel ruilen om hier allemaal beter van te worden. De algehele landbouwkundige situatie, inclusief de waterhuishouding en de ontsluiting was een belangrijk doel. Door dit alles veranderde het landschap.
In Rijnwoude vond de grootste ruilverkaveling plaats aan de Rijndijk maar ook in Benthuizen is er, mede vanwege de aanleg van het Bentwoud en het daarin gelegen sportcomplex van BSC ’68, van kavel geruild. Door ruilverkaveling in het Rietveld konden wegen worden aangelegd waardoor boeren ook over de weg hun land konden bereiken waar dit voordien alleen per boot kon. Tuinders konden bij hun boomkwekerij gaan wonen.
Ten gevolge van de spoorlijn
De problemen voor de agrariërs in het gebied tussen Leiden en Alphen aan den Rijn, ten zuiden van de Oude Rijn, zijn ontstaan door de komst van een spoorlijn in 1878. Hun lange, smalle landerijen werden doorsneden door de spoorlijn Leiden-Alphen aan den Rijn-Utrecht.
Een groot deel van het land lag achter de spoorlijn en de boeren moesten meerdere malen per dag met de koeien via onbewaakte spoorovergangen naar hun boerderijen om te melken. Er werd al vanaf 1956 over een ruilverkaveling gesproken maar in 1978 kon, na vele jaren van voorbereiding, de Ruilverkaveling Rijnstreek-Zuid in gang gezet worden.
Deze ruilverkaveling werd gehinderd door de onzekerheid van toen over de aanleg van de nieuwe Rijksweg 11. Ook was er sprake van verdubbeling van de spoorlijn. Voor de melkveehouders een enorm risico bij het dagelijks oversteken met de koeien.
Waarom ruilverkaveling?
Na eeuwenlang kopen en verkopen was het land dat bij een boerderij behoorde lang niet altijd nog een aaneengesloten gebied. De landerijen zouden minder versnipperd moeten zijn en ook was daar nog de spoorlijn. Bovendien was voor een goede ontsluiting de aanleg van nieuwe en verbreding van bestaande wegen noodzakelijk. De boeren zagen het principe van ruilverkaveling wel zitten.
De algemene leiding in ruilverkavelingszaken was opgedragen aan de Centrale Cultuurtechnische Commissie. Deze commissie stelt in de inleiding van het Rapport voor de ruilverkaveling Rijnstreek-Zuid aan de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland uit 1977: “De ontsluiting, de waterbeheersing en de verkaveling voldoen niet aan de eisen, die voor het bedrijven van de veehouderij mogen worden gesteld.” Verder stelt de commissie: “In het boomkwekerijgebied laat met name de ontsluiting, zowel intern als extern, veel te wensen over. Veel kwekers wonen daarom niet op hun bedrijf, hoewel dit steeds meer noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering. Verder neemt het transport naar aantal en zwaarte toe. Deze ontwikkeling is eerst goed te realiseren door maatregelen op het gebied van de ontsluiting, de waterkwaliteit en de verkaveling.”
Door de ruilverkaveling zou een twintigtal bedrijven van de rand naar het centrum van het gebied verhuizen om daar op een goed omsloten plaats en op een nieuw gevormde huiskavel een nieuw bedrijf te stichten. De achterblijvende bedrijven aan de rand zouden daardoor meer grond bij het bestaande bedrijf toebedeeld kunnen krijgen. Vele onbewaakte spoorwegovergangen zouden komen te vervallen.
Het totale ruilverkavelingsgebied heeft een omvang van 3.840 hectare. Daarvan is 3.230 ha grasland, ca. 270 ha boomkwekerijgebied, ca. 25 ha glastuinbouw en ca. 315 ha overige gronden zoals kaden en wegen.
Op 3 mei 1991 passeerde de grote ruilverkavelingsakte bij notaris Heenk in Hazerswoude. Deze mijlpaal werd bereikt na een periode van acht jaar voorbereiding en twaalf jaar uitvoering.
Op 13 september 1982 werd aan de nieuwe ontsluitingsweg, de Vierheemskinderenweg, de eerste paal geslagen voor de boerderij van Johan de Jong en zijn verloofde Anja Kempen. Johan woonde toen nog op boerderij ‘Rijnhoven’ aan de Rijndijk waar hij samen met zijn moeder een maatschapsverband had. Sinds 1 mei was hij zelfstandig veehouder. Aan die eerste paal was een periode van voorbereiding van anderhalf jaar voorafgegaan. Een tijd met intensief overleg waarin veel beslissingen moesten worden genomen. Contact met collega’s bleek heel verhelderend. Na de verplaatsing zou het bedrijf 30 hectare groot worden, een kavel van 500 meter breed en 600 m lang. De grond bij ‘Rijnhove’ was 140 m breed en 2000 m lang. Een hele verbetering dus. Naast een boerderij met ligboxenstal voor 85 melkkoeien en 70 stuks jongvee zouden een 8 stands doorloopmelkstal, een afkalfstal, een ziekenstal, een mestberging, een werktuigenberging en een voeropslag worden gebouwd.
De naam Vierheemskinderenweg is ontleend aan de Westvaartsluis, ook wel bekend als brug ‘De Vier Heemskinderen’. In de 18e eeuw stond bij de sluis de herberg ‘De Vier Heemskinderen’. Op de hoek van de (tegenwoordig Oude) Gemeneweg en de Dorpsstraat stond in de 17e eeuw een herberg met dezelfde naam. De naam voert terug naar een volksverhaal uit de middeleeuwen over de vier zonen van Heem die gezeten op het ros Beyaert ten strijde trokken tegen Karel de Grote.
Het Rietveld
Tot 1980 was er voornamelijk veeteelt in het Hazerswoudse buurtschap Rietveld. Na de ruilverkaveling liet het buurtschap een ander beeld zien. Nieuwe wegen hadden de kavels ontsloten. Tegenwoordig liggen veel kwekerijen aan de Rietveldse Vaart. De Rietveldse Molen functioneert beter nadat de Papenvaart is uitgebaggerd. Naast de Papenvaart ligt het Papenpad waarover rooms-katholieken uit Hazerswoude-Dorp naar hun kerk in ’t Zwaantje liepen in de tijd dat er in het Dorp geen rooms-katholieke kerk was. Paap was een scheldnaam voor de paus, later voor een rooms-katholiek persoon.
Natuurgebied Spookverlaat/Kruiskade
Dit natuurgebied is eigendom van Staatsbosbeheer. Als gevolg van natuurcompensatie werd bij de ruilverkaveling eind jaren ’80 van de vorige eeuw een strook van circa 25 hectare gerealiseerd tussen de nieuwe weg Spookverlaat en de Kruiskade. De biotoop bestaat uit een oude houtkade (Kruiskade), moeras, sloten en jong loofbos. In het gebied staat een vogel observatie hut genaamd “Amalia”.
Natuurreservaat De Wilck
Door de ruilverkaveling is ook natuurreservaat De Wilck gecreëerd. Het gebied ligt tussen Hazerswoude-Rijndijk en Hazerswoude-Dorp, tegen de grens met Zoeterwoude. Het is circa 120 ha. groot. De landerijen in het reservaat zijn in gebruik bij boeren uit de omgeving. Hieraan is wel een aantal voorwaarden verbonden. Zo mag voor 1 juli het gras niet worden gemaaid. Weidevogels kunnen dan ongestoord hun eieren uitbroeden. Ook is het niet toegestaan kunstmest te strooien. In De Wilck handhaaft eigenaar Staatsbosbeheer een eigen waterhuishouding. Hierdoor zijn hogere winter- en zomerwaterstanden mogelijk dan in de agrarische omgeving. Het gebruik zal aangepast en ondergeschikt zijn aan de bestemming als weidevogelgebied. Door dit eigen waterpeil is de weidevogelstand fors toegenomen.
De Slingerwetering die door het gebied loopt, maakte vroeger deel uit van de loop van een uit het hoogveen ontspringend veenstroompje de Wilck.
De tunnel voor de HSL loopt gelukkig voor de vogels onder dit mooie natuurgebied door.