Oorlog in Europa
Erasmus legt in zijn werk veel nadruk op de rol van Europese vorsten, die in de 16de eeuw als alleenheersers een enorme persoonlijke macht hadden. Meningsverschillen tussen koningen, huwelijksproblematiek en botsende claims rondom machtsopvolging waren daarom in veel gevallen oorzaken die oorlogssituaties deden ontstaan. Koningen, keizers en pausen trokken met hun legers door Europa om persoonlijke vetes uit te vechten, gebiedsclaims kracht bij te zetten of bevriende rijken te steunen. Dit zorgde voor een onrustig Europa: economische rampspoed, hongersnood en oorlogsgeweld waren voor veel Europeanen in de 16e en 17e eeuw aan de orde van de dag.
Erasmus zal daarom verheugd hebben gereageerd op het nieuws van de komst van een Europese vredesconferentie rond 1517. In het Noord-Franse Cambrai zouden Karel V, Hendrik VIII en Frans I elkaar ontmoeten om een bestendige vrede in Europa te realiseren. Als een soort aanmoediging schreef Erasmus zijn Klacht van Vrede (in het Latijn: Querela Pacis). Hij koos daarvoor niet de traditionele vorm van een zakelijk ‘traktaat’, waarin hij zelf de loop der zaken van commentaar voorzag. In plaats daarvan voerde hij op een speelse manier Vrede zelf op als een figuur, die zich beklaagt over het feit dat ze geen gehoor vindt. Dit was niet de eerste keer dat Erasmus deze literaire truc toepaste; in zijn bekende werk Lof der Zotheid uit 1509 voerde hij Zotheid op als kritische beschouwer van de maatschappij zodat hij niet door de kerk zou worden vervolgd. De personages Zotheid en Vrede geven Erasmus’ serieuze boodschap een luchtige en toegankelijke vorm – een bewuste keuze voor zulke zware onderwerpen.
Een ongehoorde klacht
Vrede haalt in haar klacht allerlei verschillende argumenten aan die de zinloosheid van oorlog benadrukken: oorlogsvoering brengt aanzienlijke economische schade omdat het geldverslindend is en verwoesting met zich meebrengt. Het dient enkel de persoonlijke belangen van de twistende vorsten. Het is tegennatuurlijk: harmonie is de vanzelfsprekende staat van de wereld. Christenen van beide kampen bidden God om bijstand in de strijd tegen elkaar: dit is niet verenigbaar. Zo klaagt de Vrede maar door, uiteindelijk met weinig gehoor ook in de praktijk: de vredesconferentie werd uiteindelijk afgelast vanwege ontstane onenigheid tussen de vorsten. Dit zal Erasmus des te meer hebben gemotiveerd om zijn werk in 1517 te publiceren in de hoop de boodschap van Vrede onder een breder publiek te verspreiden.
In 1567 verschijnt de eerste Nederlandse vertaling: Een Christelijcke noodtwendige Clage des Vreedts. Opvallend is de uitgebreide titel: de klacht is ‘noodtwendig’. Het moment van verschijnen is dan ook niet toevallig: in de Nederlanden stond de Tachtigjarige Oorlog immers op het punt van uitbreken. Erasmus’ tekst wordt door een anonieme vertaler en een anonieme drukker aangegrepen in een poging om dreigende oorlogsellende te bezweren. Het mocht niet baten, zoals we nu weten: in 1568 markeren verschillende veldslagen het begin van een jarenlange strijd.
De Klacht in de bibliotheek
Bibliotheek Rotterdam bewaart in de Erasmuscollectie een groot aantal vroegmoderne edities van Querela Pacis, waaronder een exemplaar van de eerste druk door de vermaarde drukker Johannes Froben te Bazel. Samen laten deze oude drukken de populariteit van de tekst zien, direct vanaf het moment van eerste publicatie in december 1517. In het volgende jaar 1518 werden edities gedrukt in Leuven, Bazel, Venetië, Leipzig en Krakow. Het jaar daarop volgden Florence, Keulen en Straatsburg. Vervolgens verschijnt de tekst in Sevilla, Augsburg, Zürich, Mainz, Parijs en Lyon. Binnen enkele jaren na de eerste verschijning van de tekst werd de klacht van Vrede door heel Europa gehoord. Al snel volgden ook vertalingen van Erasmus’ Latijn naar de volkstalen. In 2021 verwierf Bibliotheek Rotterdam een exemplaar van de zeldzame eerste editie van de eerste Duitse vertaling: Ein klag des Fryde[n]s uit 1521. Dit Rotterdamse exemplaar is nu het enige in Nederland!