Glasfabriek van Thöne
In 1838 bouwde de Duitse Johann Thöne een glasoven aan het water van het Noorderdiep in Nieuw-Buinen. Het dorp bestond toen uit een paar huisjes. Thöne koos deze plek uit omdat het aan de rand lag van een veengebied waar turf werd gewonnen. Die turf kon Thöne goed gebruiken als brandstof voor zijn glasoven. De kleine glasblazerij groeide uit tot een bloeiende fabriek waar enorme hoeveelheden glazen voorwerpen geproduceerd konden worden. In 1876 liet de familie Thöne aan het Zuiderdiep in Nieuw-Buinen een prachtig huis bouwen. In de gevel van het huis staat een beeld van de Romeinse godin Flora, daarom werd het villa Flora genoemd.
Glasfabriek van Meursing
In 1845 kreeg Thöne concurrentie. Jan Meursing uit Buinen vestigde een glasfabriek aan het Zuiderdiep in Nieuw-Buinen. Ook in de fabriek van Meursing werden wijnflessen, bierflessen, medicijnflesjes en allerlei soorten drinkglazen gemaakt. Door de uitvinding van machines kon er sneller en meer glas geproduceerd worden.
Werkgelegenheid
De glasfabrieken van Thöne en Meursing zorgden voor werkgelegenheid. Aan het einde van de negentiende eeuw werkten er honderden mannen, vrouwen en ook kinderen. De arbeiders moesten lange dagen werken en verdienden weinig. Vooral de mannen die bij de glasovens werkten hadden het zwaar. Van ‘s ochtends 6 uur tot ‘s avonds 7 uur werkten ze zich in het zweet bij de hete ovens.
Sluiting van de fabrieken
Tot 1967 werden er glaswerk en glazen verpakkingen geproduceerd in Nieuw-Buinen. Toen er steeds meer verpakkingen gemaakt werden van karton en plastic stopte de glasproductie in het dorp. In 1967 rolde het laatste flesje van de lopende band. Toch was het nog niet helemaal gedaan met de glasindustrie. Van 1960 tot 1980 werden bij glasfabriek Nanninga vazen, schalen en ander sierglas gemaakt. Met de sluiting van deze fabriek verdween de glasindustrie uit Nieuw-Buinen.