Lebuïnus
In de 8ste eeuw is Deventer ontstaan. De mensen die hier toen woonden heetten de Saksen. Zij geloofden in de Germaanse goden. Donar was hun oppergod. In 768 stak de monnik Lebuïnus de IJssel over. Hij wilde de mensen over God en de Bijbel vertellen en bouwde een houten kerkje langs de rivier. Maar de mensen wilden niet naar de boodschap van Lebuïnus luisteren. Ze vernielden het kerkje in Deventer verschillende keren.
In gesprek
Lebuïnus liet het er niet bij zitten. Hij ging naar de vergaderplek van de Saksen bij het Duitse Markelo om de stamhoofden te spreken. De Saksen wilden niks van Lebuïnus weten. Boos grepen ze naar stokken en stenen om de monnik te verjagen. Tot één van de Saksen vroeg Lebuïnus te laten gaan. Hij was immers in vrede gekomen.
Karel de Grote
In de tijd van Lebuïnus was Karel de Grote koning van het grote Frankische Rijk. Hij was de baas over een groot deel van Europa. De Saksen wilden niet luisteren naar Karel de Grote. In 773 kwam het tot een gruwelijke oorlog. Na 32 jaar strijd gaven de Saksen zich gewonnen. Zij werden gedwongen zich tot het christendom te bekeren.
De Dorpskerk
Vanaf dit moment kwamen er steeds meer kerken in Overijssel. De kerken vormden het begin van de steden en dorpen zoals we die nu kennen. De oorspronkelijke kerk in Bathmen stond op een bouwlandakker, een 'hoogen roggenkamp' en is ontstaan in 1240. De kerk werd opgedragen aan Maria en was een geschenk van de bisschop van Utrecht aan de Lebuïnuskerk in Deventer. Nu is ook duidelijk waarom in het wapen van Bathmen Maria met het kindje Jezus staat afgebeeld. De huidige kerk werd rond 1450 gebouwd en had prachtige muurschilderingen. Ze zijn terug gevonden onder een laag kalk en gerestaureerd. Klooster Ter Hunnepe en Huize Dorth waren heel belangrijk voor De Dorpskerk. Zij konden de dominee benoemen van de kerk, maar ze waren ook verplicht om mee te helpen de kerk te onderhouden.
De klokkentoren
De toren is 20 meter hoog. In 1829 hingen er twee klokken in de toren, maar in de Tweede Wereldoorlog hebben de Duitsers ze eruit gehaald en meegenomen. Na de oorlog zijn in 1955 twee nieuwe klokken teruggehangen. Een fis-klok van 810 kilo en een gis-klok van 570 kilo. Sinds 2008 hangt daarbij een carillon van 28 klokken. Het klokkenspel werd jarenlang bespeeld door de beiaardier Jan Achterkamp.
‘Tot ziens ontdekkingsreizigers, mijn rondleiding zit erop. Neem de herinneringen die je hier hebt gemaakt voor altijd met je mee en deel ze met anderen. Met je retourticket kun je weer terugreizen naar het nu. Binnenkort hoop ik je weer te zien op een nieuwe reisbestemming. Tot later!'