In Borne zijn er in de loop van de tijd vier cichoreifabriekjes geweest. De opening van de eerste vond plaats in 1820, de afbraak van de laatste in 1969. Tot ongeveer 1947 werd er nog cichorei geproduceerd.
Wat is cichorei?
Cichorei is de naam een plant die al vele eeuwen bekend is als geneesmiddel en verwant is aan witlof en andijvie. De plant heeft blauwe bloempjes en een wat bitter smakende wortel van ongeveer 20 cm lang. Twee Franse artsen maakten in 1775 voor het eerst gewag van cichorei als ingrediënt voor een warme cafeïnevrije drank die wat lijkt op koffie en daarom ook wel peekoffie werd genoemd. Pee is een oud woord voor wortel. In Nederland was het de predikant J.H. Nieuwold (1737-1812) die als eerste cichoreiplanten kweekte in zijn Friese standplaats Warga.
Surrogaatkoffie
Wanneer in tijden van oorlogen of economische blokkades de coffea arabica peperduur was geworden, ging men over op het gebruik van de goedkopere cichorei. Dat deed men ook in de bezettingsjaren 1940-1945; toen noemde men deze surrogaatkoffie. Vanwege de karamelachtige smaak wordt cichorei tegenwoordig ook als voedingssupplement toegepast in muesli, ontbijtdranken en andere voedingsproducten.
Productie en bereiding
Veel cichorei in ons land kwam vroeger uit de bakermat Friesland. Hier waren in de 19de eeuw tientallen kleine cichoreifabrieken en -drogerijen, waarvan de laatste in 1968 werd gesloten. Na de oogst in het najaar werden de wortels gewassen en in dikke schijven gesneden. Deze werden gedroogd in een oven, ook wel eest genoemd, boven een vloer van geperforeerde tegels. Dit gebeurde ter plaatse van de teelt. Het zo verkregen halffabricaat werd verkocht aan cichoreifabrikanten die hieruit het eindproduct vervaardigden door een proces van roosteren, malen en verpakken. Hierbij was een juiste temperatuur en brandduur cruciaal. Voor het behoud van het typische cichorei-aroma moeten de melkachtige sappen worden gekaramelliseerd zonder te verbranden. In de eerste helft van de 19de eeuw telde ons land 128 cichoreifabrieken. In Twente waren er zeven, waarvan vier in Borne.
Bornse cichoreifabrieken
In 1820 was Teunis ten Cate (1764-1833) de eerste in Borne die brood zag in de productie van cichorei. Hij richtte hiervoor een schuur in op de Horst, de huidige Abraham ten Catestraat, ongeveer op de plaats waar later de smederij van Leliefeld was. Enkele jaren na de dood van de ongehuwde Teunis is de productie verplaatst naar een nieuwe schuur bij zijn geboortehuis, het Kipshuis. De laatste cichoreifabrikant, Adam ten Cate (1876-1951) uit de vierde generatie, beëindigde het bedrijf in 1946. In 1825 begon Johannes Franciscus Tusveld (1811-1891) een cichoreifabriekje aan de Oude Kerkstraat, die daarom wel Sukerströätje werd genoemd, naar het Twentse woord voor cichorei: sukeriej. In 1886 nam de Oldenzaler A.B.H. Siemerink (1855-1944) de zaak over. Rond 1947 werd de laatste cichorei geproduceerd. In 1969 is het nog geheel intact zijnde fabriekje, met een uitbouw die de "biechtstoel" werd genoemd, afgebroken. In 1844 begon ook Herman Bernard Fischer (1800-1869) in een schuur achter zijn woonhuis (hoek Marktstraat - Bekenhorst) een cichoreifabriek. Hij was afkomstig uit het Duitse plaatsje Schermbeck, 20 km ten zuiden van Borken. Zijn zoon Abraham (1846-1922) zette het bedrijf voort tot 1918. In 1857 startte Willem van Cleeff (1818-1884) als laatste in Borne een cichoreifabriekje aan de Markstraat, dat na zijn overlijden tot 1891 werd voortgezet door zijn weduwe Grietje Bussemaker (1828-1918).