In de Middeleeuwen was bier een onmisbare drank. Mensen dronken naar schatting gemiddeld 400 liter bier per jaar. Niet in de eerste plaats vanwege de smaak, maar ook vanwege de gezondheid. Het drinkwater uit putten was vaak verontreinigd door mestvaalten in de omgeving, waardoor de kans op ziekte groot was. Bier kon men veilig drinken, omdat het tijdens het brouwen werd gekookt en de bacteriën dus werden gedood.
Bierbrouwende huisvrouwen
In vroeger tijden gebruikte men nog geen hop als conserveringsmiddel en smaakmaker, maar gruit. Gruit is een kruidenmengsel met vooral gagel en rozemarijn en verder onder meer duizendblad, laurierbessen en salie. Op gruit werd accijns geheven, maar toen men overging naar hop, werd door de overheid bieraccijns ingevoerd, om de inkomsten veilig te stellen. Bier brouwen was één van de taken van de huisvrouw. Naast brood bakken en wassen brouwde zij voor het gezin een stevig potje bier. Om in hun levensonderhoud te voorzien, brouwden ook kloosterlingen verschillende bieren.
Vroege Bornse bierbrouwers
In Borne werd er al vele jaren bier gebrouwen. In het Bornse Vuurstedenregister van 1675 worden enkele personen genoemd die bier in ketels brouwden. Dat waren Werners, Bertelink, Geerdink en de Hofmeijer. In 1682 wordt Jan Steffen ten Cate genoemd, in 1700 Herman Mulder in De Zwaan, een herberg annex brouwerij. In het jaar 1767 telde Borne acht bierbrouwerijen, terwijl er 211 gezinnen woonden. In de jaren 1843 tot 1880 werden één à twee bierbrouwerijen vermeld in de Bornse gemeenteverslagen.
Samenstelling bier
De Bornse brouwerijen gebruikten als grondstoffen mout (gekiemde en daarna geroosterde gerst), hop, gist en water. Gerst werd eerst in eigen streek verbouwd en later aangevoerd uit Zeeland en Groningen. Hop, een kruidachtige klimplant uit de hennepfamilie, werd geplukt in de omgeving van Borne en werd geleverd door speciale kwekerijen in Duitsland en Engeland. Gist werd eerst uit de natuur gehaald, totdat speciaal gekweekt cultuurgist werd gebruikt.
Bekende Bornse brouwers
Van de brouwerij van de Meijershof zijn brouwboeken bekend uit 1770. De hofmeier had wel 292 vaste klanten, onder wie pastoor Mulder, dominee Peters, dokter Schoemaker en de heren van Weleveld. Herman Meijling (1696-1773) van de Keijzerskroon was een bekende Bornse brouwer. Hij was getrouwd met Hendrika Lippinkhof, dochter van brouwer Lippinkhof, die hier al in 1740 een brouwerij was begonnen. Een aantal generaties later was in 1875 weer een Herman Meijling eigenaar van de brouwerij achter De Keijzerskroon. Een andere bekende Bornse bierbrouwer was Jurriaan Jacob van Cleeff, burgemeester van Borne van 1855 tot 1879. In 1823 diende hij bij de gemeente een verzoek in tot het oprichten van een bierbrouwerij aan de Marktstraat 8, nu bekend als het Brouwershuisje. De kleine brouwerij werd in 1869 volledig herbouwd. Het bier van deze brouwerij De Hoop was van uitmuntende kwaliteit, want hij leverde zijn bier onder andere in Amsterdam. Deze brouwerij is in 1891 gestopt.
Vertrek naar Hengelo
De dochter van Willem van Cleeff en nichtje van Jurriaan Jacob, Johanna Jacomina, trouwde in 1875 met Herman Meijling, die daarmee de volgende eigenaar werd van de brouwerij De Hoop. Toen hij besloot de brouwerij te vergroten, verplaatste hij deze in 1878 naar Hengelo, waar hij samen met Bartelink verder ging als de Hengelose Stoom Beierse Bierbrouwerij. In 1974 werd de brouwerij verkocht aan het Belgische Stella Artois, die in 1988 de brouwerij sloot.