Ladderzat waren ze, de soldaten die in juni 1672 de Ommerschans tegen de troepen van de Munsterse bisschop Christoph Bernard von Galen moesten verdedigen. Zodra ze vernamen dat de bisschop in aantocht was, sloegen de soldaten aan het muiten. Ze weigerden te vechten en maakten zich meester van een voorraad bier, waaraan zij zich "seer vol en onbequam droncken". Kapitein Van Arkel gaf de soldaten die vrouwen en kinderen op de schans hadden toestemming om hun gezin bij boeren in de omgeving in veiligheid te brengen, maar zij keerden niet terug. Die nacht ontvluchtten ook nog verschillende muiters via de ondiepe grachten de schans. Bij het appèl bleek dat van de 200 man sterke bezetting er nog 47 over waren. Zodra een verkenner berichtte dat de vijandelijke troepen vanaf Ommen oprukten richting de schans, sloegen ook de overgebleven soldaten op de vlucht. Kapitein Van Arkel en zijn officieren restte een smadelijke aftocht. De verlaten schans viel zonder slag of stoot in handen van de bisschop.
Bommen Berend in Ommen
De Ommerschans was aangelegd na afloop van het Twaalfjarig Bestand om de noordelijke provincies te beschermen tegen strooptochten van de Spanjaarden. Het verdedigingswerk lag aan één van de weinige begaanbare routes door de moerassen tussen Overijssel en Drenthe. De vierkante schans met drie bastions aan de Ommer kant kwam in 1628 gereed. 20 jaar later maakte de Vrede van Munster een einde aan de Tachtigjarige Oorlog en verloor de schans aan strategische waarde. Maar in 1665 hing er opnieuw oorlogsdreiging in de lucht. De machthebber van Munster, bisschop Von Galen alias Bommen Berend, betwistte de Republiek het eigendom van onder meer de heerlijkheid Borculo in Gelderland. De bisschop verzamelde een legermacht en viel Oost-Nederland binnen. Op 25 september legerde hij zich met 30.000 man in Ommen en omgeving. Voor zijn vertrek op 6 oktober plunderde hij Ommen. De Munsterse troepen lieten bij hun doortocht naar het noorden de Ommerschans ongemoeid en kozen voor de route via de slecht verdedigde schans bij Rouveen, die met een list werd ingenomen. Door geldgebrek moest de bisschop zich begin 1666 terugtrekken, waarmee een einde kwam aan de Eerste Munsterse Oorlog.
Tweede Munsterse Oorlog
De dreiging was allerminst geweken. In het zogenaamde Rampjaar 1672 viel de bisschop opnieuw de Nederlanden binnen, tegelijk met zijn bondgenoten Engeland, Frankrijk en Keulen. De Republiek wist zich ternauwernood staande te houden tegen deze overmacht. Binnen 1 maand veroverde de bisschop praktisch heel Overijssel. De lafhartige houding van het beschonken garnizoen op de Ommerschans was eerder exemplarisch dan uitzonderlijk voor de manier waarop de provincie Overijssel zich aan de bisschop gewonnen gaf. Na inname van de schans bleef de bisschop met zijn troepen nog negen dagen in en rondom Ommen gelegerd. De bevolking moest de soldaten van alle mogelijke proviand voorzien. De soldaten beroofden de burgers desnoods met geweld van hun bezittingen. Ook de gehele graanoogst ging zo verloren. Zelfs het huis van de schout werd geplunderd en vernield. Na betaling van een brandschatting van f 2.000,‒ verliet de bisschop de stad richting Groningen. Op 14 april 1674 werd Ommen bevrijd door Nederlandse troepen onder leiding van generaal Rabenhaupt, die Groningen met succes had verdedigd tegen de bisschop. Nog diezelfde maand kwam een vredesverdrag tot stand.
Einde van de schans
Na de oorlog bleef een bezettingsmacht op de Ommerschans gelegerd. De soldaten zorgden voor de nodige overlast. In 1675 begonnen ze tolgelden te eisen van alle passanten, waarvan het handelsverkeer richting Ommen ernstig hinder ondervond. Bovendien mochten de boeren in de omgeving niet langer turf steken of boekweit zaaien op de veengronden. De stad protesteerde met succes tegen deze gang van zaken. Uiteindelijk besloot de Raad van State in 1715 de schans te ontruimen. Alleen commandant Moespas kreeg toestemming om er te blijven wonen en de gronden te bewerken. Dat was tegen het zere been van de stad Ommen, die eigenaar van het gebied was. In gewapende optocht trok de burgerij naar de Ommerschans en vernielde het huis van de commandant. De magistraat trok vervolgens de exploitatie van de gronden naar zich toe. In 1740 kreeg de vervallen schans een nieuwe functie als een nationaal munitieopslagplaats en werd voorzien van nieuwe verdedigingswerken. Ruim een ½ eeuw later, aan het begin van de Bataafs-Franse Tijd, ging de militaire functie van de schans definitief verloren.