Vollenhove kende vanaf de late Middeleeuwen vijf jaarmarkten. Eén daarvan werd rond St. Gereon en St. Victor (10 oktober) gehouden. Het privilege voor deze markt was in 1420 aan de stad verleend door de bisschop-landsheer Frederik van Blankenheim. Kooplieden reisden de jaarmarkten af om hun waar aan te bieden en ook boeren en ambachtslieden uit de regio konden er zaken doen. Sommige jaarmarkten waren gespecialiseerd in een bepaald product, zoals paarden. Het aanbod hing verder af van het seizoen. Voor de oktobermarkten werden doorgaans "vette beesten" (vee) aangevoerd voor de verkoop. De markthandel ging gepaard met volksvermaak van kermissen.
Kermis: drank en vechtpartijen
De markthandel verdween na verloop van tijd en het vertier van de kermis bleef over. Overmatig alcoholgebruik, vechtpartijen en festiviteiten die de zondagsrust verstoorden zorgden ervoor dat het draagvlak voor de kermis wegviel. Een groep gegoede burgers verzocht in 1905 het gemeentebestuur de festiviteiten vanwege het klimaat eerder in het jaar te houden en tegelijk een ander karakter te geven. In plaats van een kermis zou het een volksfeest moeten worden waaraan de hele Vollenhoofse gemeenschap kon deelnemen. Het gemeentebestuur ging akkoord. De festiviteiten rond de kermis werden ingekort en verplaatst naar 31 augustus, de verjaardag van koningin Wilhelmina.
4 V's
Voor de organisatie van de nieuwe feestelijkheden werd de Vollenhoofse Vereniging voor Volksvermaken opgericht, kortweg de 4 V's genoemd. In deze organisatie kwamen vertegenwoordigers van de verschillende levensbeschouwelijke stromingen te zitten. Op uitdrukkelijk verzoek van de socialisten zou het feest op 31 augustus geen Koninginnedag genoemd worden. Om de gereformeerden ter wille te zijn werd er niet gedanst. Doorgaans werd een optocht door de straten gehouden. Schoolkinderen kregen bij de muziekkoepel aan de Laan van Toutenburgh chocolademelk uitgeschonken, terwijl voor de volwassenen activiteiten werden georganiseerd, zoals de "Jennechiesmarkt" op het Kerkplein voor vrijgezelle jongens en meisjes. In de cafés was het een vrolijke boel.
Versierde wagens
De optocht veranderde na de Tweede Wereldoorlog langzamerhand in een stoet van versierde boerenwagens die iets uitbeelden. Vanaf de jaren zestig werden er op de wagens steeds meer bloemen als decoratie gebruikt, aanvankelijk vooral gladiolen. Deze bloemensoort werd toentertijd in de Noordoostpolder geteeld. Later ging men over op pompoendahlia's. Het allegorisch corso kreeg zo gaandeweg meer het karakter van een bloemencorso. Elders worden de hoofdvormen van een wagen niet met bloemen uitgevoerd, maar versierd met bloemstukken en boeketten. Hier zijn de hoofdvormen juist in bloemen uitgebeeld en wordt voor de aankleding ook ander materiaal gebruikt. Nog steeds voert men taferelen uit. Daarmee is vastgehouden aan het oorspronkelijke concept van allegorische voorstellingen.
Bloemencorso
De traditionele optocht in Ambt Vollenhove die in augustus ter ere van de verjaardag van de koningin door de Christelijke Oranjevereniging werd georganiseerd, volgde het voorbeeld van de stad. Maakte deze optocht vroeger een rondgang over heel het Laand Veno, met een stop op de Oldenhof voor de freule, inmiddels rijdt ook in Sint Jansklooster het corso in twee rondes over een afgesloten parcours in de dorpskern. Beide corso's hebben in de afgelopen 50 jaar een omvang en kwaliteit gekregen die de vergelijking met de grote bloemencorso's in binnen- en buitenland kunnen doorstaan. Tienduizenden toeschouwers komen op de derde vrijdag en laatste zaterdag van augustus van heinde en verre naar Sint Jansklooster en Vollenhove om de praalwagens voorbij te zien trekken.
Wagenbouwers
Waren het aanvankelijk verenigingen en buurten die een wagen
optuigden, nu worden ze meestal gebouwd door jeugdige
vriendengroepen, die daar een vol jaar mee bezig zijn. In de week
voorafgaand aan het corso worden ze geholpen door honderden
plaatsgenoten en familieleden. Het corso is, als uiting van
gemeenschapszin, een belangrijk bindend element in de plaatselijke
samenleving geworden. Teruggaand op het volksfeest van de
middeleeuwse jaarmarkt wordt "het Feest", zoals het in de volksmond
heet, al bijna 600 jaar van generatie op generatie met de paplepel
ingegoten. Tegelijkertijd heeft dit ook de aloude rivaliteit tussen
stad en ambt een positieve draai gegeven: door elkaar jaarlijks de
loef af te steken in het bouwen van de mooiste praalwagens tijdens
de corso's in Vollenhove en Sint Jansklooster.
Vaste jaarmarkten worden in Vollenhove niet meer gehouden, alleen
een weekmarkt op dinsdagochtend. In Sint Jansklooster daarentegen
werd in 1979 de jaarlijkse beestenmarkt nieuw leven in geblazen
onder de naam "Kloostermarkt". Ze wordt op Koninginnedag gehouden
en trekt veel publiek. Net als bij de middeleeuwse jaarmarkt is er
soms een kermis bij.