Landgoed Beeckestijn heeft als bijnaam de Witte Parel van
Velsen. Het landgoed, een kroonjuweel uit de zestiende eeuw, gaat
na jaren van onzekerheid met de nieuwe eigenaren een zonnige
toekomst tegemoet.
Zo verschenen in Amsterdam statige herenhuizen aan de grachten, in
de gebieden eromheen werden lommerrijke buitens neergezet als
zomerverblijven. De buitenplaatsen verrezen langs de Vecht, in de
Bollenstreek en in Kennemerland. De economie bloeide en de grote
schilders zoals Frans Hals en Rembrandt vereeuwigden deze
invloedrijke families die 's zomers op de buitenplaatsen
verbleven.
Fraaie landgoederen
Beeckestijn, Velserbeek en Duin en Kruidberg zijn in Velsen de fraaiste landgoederen die herinneren aan een rijk verleden. Het is nu moeilijk in te denken maar in de zeventiende eeuw was Holland door de koloniën zoals 'ons Indië' en de winstgevende specerijenhandel machtig en rijk. In het buitenland was men jaloers op de rijkdom van het zeevarende Holland waar de rijke kooplieden graag mee leurden.
Bereikbaarheid
De meeste buitenplaatsen liggen bij het duingebied zodat de hoge heren en dames ook nog een partijtje konden jagen. Ook in Velsen verrezen in die zeventiende eeuw heel wat buitenplaatsen. Velsen was geliefd doordat het dorp in korte tijd via het water was te bereiken. Via het IJ en het Wijkermeer was het ook voor rijke kooplieden en hun gezinnen comfortabeler reizen dan op een hobbelende kar om de stinkende stad achter zich te laten. Opmerkelijk waren niet alleen de buitens, maar ook de tuinen die in de zeventiende eeuw volgens de toen heersende mode volgens geometrische patronen met hoge hagen werden aangelegd. In de achttiende eeuw werden de tuinen vooral in landschapsstijl aangelegd.
In de glorietijd van de buitens telde Velsen ruim zestig buitenplaatsen waarvan slechts een handjevol is overgebleven. Velsens bekendste buitenplaats is Beeckestijn, langs de Rijksweg in Velsen-Zuid. Het oudste deel van het herenhuis dateert van voor 1522. Ten noorden daarvan ligt het buiten Waterland en ten noorden daarvan stond lange tijd Meervliet.
Maar voor Meervliet geldt hetzelfde als voor Schoonenberg, waarnaar het sportpark met het stadion van Telstar werd genoemd. Het is grotendeels vergane glorie. De landgoederen bestaan nog wel maar de meeste historische gebouwen zijn gesloopt. Aan Meervliet doen een nog bestaande boerderij en de Meervlietstraat denken.
Knik in Noordzeekanaal
Meervliet en andere inmiddels verdwenen buitenplaatsen zijn er de oorzaak van dat het Noordzeekanaal niet in een rechte lijn van Amsterdam naar de zee loopt maar ter hoogte van de Velsertunnel een knik heeft. De ingenieurs van het Noordzeekanaal moesten een buiging maken voor de rijke dames en heren. De eigenaren van de buitenplaatsen wilden niet dat de kanaalgravers dwars door hun tuinen groeven. Als het kanaal in een rechte lijn vanaf Amsterdam zou lopen, zou Driehuis een havenplaats zijn geworden. De buitenplaatsen zijn nu vaak beschermde monumenten. Ook voor Landgoed Beeckestijn lijkt de toekomst zonnig doordat de nieuwe eigenares, de Dienst Landelijke Gebieden van de rijksoverheid, op het historische landgoed een museum voor landgoederen en tuinarchitectuur wil vestigen. Het landgoed heeft de politieke strubbelingen rond de eeuwwisseling doorstaan, toen de gemeentepolitiek als een windvaan het landgoed dan weer wel en dan weer niet wilde verkopen. Maar door de overdracht aan de Dienst Landelijke Gebieden kunnen mensen er de komende jaren vrij rondwandelen en hun hond uitlaten. Ook het jaarlijkse festival Beeckestijnpop waar minstens tienduizend mensen op afkomen, hoeft niet voor het voortbestaan te vrezen.