Het Noord-Hollands Kanaal

Tijd van burgers en stoommachines

Aanleg van een kanaal

In het begin van de 19e eeuw verzandden de vaargeulen in de Zuiderzee. Er konden geen grote, diepgaande schepen meer door. Om snel vanuit Den Helder via het water naar Amsterdam te komen moest er een kanaal komen. Dit zou zorgen voor een verbetering van de Amsterdamse haven. Zo konden de zware oorlogsschepen en Oost-Indiëvaarders toch naar Amsterdam varen. Ook was een mogelijkheid om militair materiaal naar Den Helder te vervoeren.

Een groot project

Jan Blanken was de bedenker van het kanaal. Het was een ontzettend groot project. Het kanaal werd bijna 80 kilometer lang en 37 meter breed. Rond de vijfduizend arbeiders werkten er aan mee. Er werd gegraven met paarden en handbaggermachine. Maar het grootste gedeelte werd met de schop gegraven. Met de hand een kanaal graven was zwaar voor de arbeiders. De bagger die ze opgroeven werd gebruikt voor het jaagpad. Over dit pad trokken paarden de grote zeeschepen voort. Nu ligt er een autoweg, de N9. De arbeiders kwamen overal uit Nederland. Ze sliepen in primitieve hutten op de plek waar nu de Helderse visbuurt is. In 1819 werd er begonnen met graven en na vijf jaar was het af.

Bijzondere bruggen

Door de aanleg van het kanaal veranderde het landschap. Mensen konden niet meer makkelijk naar familie of naar hun werk reizen. Het kanaal lag ertussen. Kortom er moesten bruggen gebouwd worden. Over de lengte van 80 kilometer kwamen er zestien houten bruggen. De bruggen werden door Jan Blanken speciaal ontworpen. Een brug van 37 meter breed was nog niet eerder gemaakt. Jan Blanken ontwierp een nieuwe brug, een vlotbrug(plaatje vlotbrug). Deze bruggen dreven gedeeltelijk op het water. Als er een schip kwam dan werd het drijvend deel onder het vaste deel op de oever geschoven. Er zijn nu nog vier vlotbruggen over. Het gaat om vlotbrug 't Zand, de Burgervlotbrug en de Sint-Maartensvlotbrug. De Koedijkervlotbrug bij Koedijk is nog in oorspronkelijk staat te bewonderen.

Verval

Door de opening van het kanaal in 1824 bloeide de economie van Den Helder. Er kwamen steeds meer handelshuizen en scheepvaartkantoren. Maar al in 1876 stopte de groei. Er werd een nieuw kanaal geopend, het Noordzeekanaal. Dit kanaal liep van IJmuiden naar Amsterdam. Het was een veel snellere verbinding dan het Noord-Hollands kanaal. Doordat het kanaal veel minder werd gebruikt bleef in Den Helder alleen de visserij en Marine over.