De Friezen
Ongeveer tweeduizend jaar geleden veroverden de Romeinen ons land. De noordgrens van het Romeinse Rijk liep tot aan de grote rivieren. Van Nijmegen langs Utrecht tot aan Katwijk aan Zee. Het gebied boven de grote rivieren noemden de Romeinen "Frisia" en de inwoners "Frisii". Dit zijn andere woorden voor Friesland en de Friezen. Plinius, een Romein, beschreef als eerste de Friezen. Hij vond het maar niks. Een volk dat leefde op terpen in een nat en moerassig gebied. De Romeinen hadden niet zoveel interesse om het gebied van de Friezen te veroveren.
Fort bij Velsen
In 14 tot 16 n. Chr. bouwden de Romeinen een fort bij Velsen. Het kwam op de zuidoever van het Oer-IJ te staan. Het havenfort kreeg de naam Castellum Flevum. Het fort werd speciaal op deze strategische plek gebouwd. Hier was een kruising van landwegen die over de strandwallen liep. Maar ook een plek waar de Romeinen via rivier de Vecht naar het Oer-IJ konden varen. Aan de Vecht lag bij Utrecht een groot fort, Trajectum. Dit was een belangrijk fort voor de Romeinen.
Resten van havenfort Castellum Flevum
Tussen 1993 en 1996 werd de Wijkertunnel gebouwd, een tunnel onder het Noordzeekanaal. Bij opgravingen voor de tunnel werden resten van het fort Castellum Flevum gevonden. Het fort was ongeveer 1 hectare groot. Het was een haven met versterkte pieren. Om het terrein stond een hek met houten wachttorens en een gracht. Op het terrein was er plaats voor 450 soldaten.
Gevecht om runderhuiden
De Friezen betaalden elk jaar een aantal runderhuiden aan de Romeinen. Dit was een soort belasting. Toen in 28 n. Chr. de Romeinen meer runderhuiden wilden hebben, kwamen de Friezen in opstand. De Friezen waren zo boos dat ze het meest noordelijke fort, havenfort Castellum Flevum aanvielen. Hierbij werd een groot aantal Romeinen gedood. Na deze aanval trokken de Romeinen zich in 47 n. Chr. definitief terug achter de oude Rijn
Verschillende vondsten
Uit opgravingen weten we wat de Romeinen het liefst aten en dronken. De wijnen kwamen uit Frankrijk, Italië en van de Griekse eilanden Kos en Rhodos. Favoriet om te eten was garum, een vissaus uit Zuid-Spanje en olijfolie. Maar veel levensmiddelen en andere spullen zoals zeep kochten ze bij de bevolking in de buurt. Een andere bijzondere vondst was het skelet van een Romeinse officier. Hij werd gevonden onder een dikke laag keien in een waterput. Gedeeltelijk had zijn wapenuitrusting nog aan. Waarschijnlijk is hij omgekomen bij het gevecht in 28 n. Chr..
Romeinse invloed
De Romeinen woonden niet meer in Kennemerland, maar dit betekende niet dat ze er nooit meer kwamen. Door allerlei vondsten weten we dat er contact bleef tussen de Friezen en de Romeinen. Er was ruilhandel tussen de twee volken. De Friezen bakten hun eigen aardewerk en weefden hun eigen kleding. IJzer en wol ruilden de Friezen voor Romeins aardewerk en bronzen voorwerpen. Of ze kregen geld voor hun producten. Dit weten we door de vondst van munten en aardewerk.