Door Peter Hoek
Eind maart 1513 verliet de 32-jarige humanist Johannes Murmellius de stad Münster, waar hij enkele jaren Latijn gedoceerd had aan de vermaarde Domschool. Hij ging naar Alkmaar om daar de plaatselijke Latijnse school onder zijn hoede te nemen.
Vanaf de 14e eeuw hadden de meeste Nederlandse steden Latijnse scholen, dat waren scholen waar jongens Latijn, kerkzang en goede manieren leerden. Alkmaar moet al in 1381 een Latijnse school gehad hebben, nauw verbonden aan de plaatselijke katholieke kerk. Rond 1500 lag deze Latijnse school naast het stadhuis, aan de Schoutenstraat.
Wat bracht Murmellius ertoe om de beroemde school in Münster te verlaten en een hem totaal onbekende 'uithoek van de wereld' op te zoeken, terwijl 'zoveel schitterende steden' hem 'meermalen een betrekking met een riant salaris' hadden aangeboden? In een brief van 1515 roemt Murmellius het gezonde klimaat, de mooie stad en de goede etenswaar, maar er was meer. De Latijnse school in Alkmaar had al in de 15e eeuw een uitstekende reputatie, die voortgezet werd door de aanstelling van illustere geleerden als rector vanaf het begin van de zestiende eeuw. Zij wilden allen het oude middeleeuwse onderwijs achter zich laten en de aandacht richten op een kritische studie van Latijnse, oud-Griekse en christelijke teksten. Deze onderwijsvernieuwing vond haar oorsprong in het oosten van Nederland en daar kwamen de eerste moderne humanisten dan ook vandaan om in Alkmaar les te geven: Antonius Liber, Bartholomeus van Keulen en - van 1513 tot 1517 - Johannes Murmellius.
Murmellius, die zijn beide voorgangers persoonlijk kende, kwam niet alleen; de populaire docent nam een groot aantal leerlingen met zich mee uit Duitsland. De leerlingenstroom zwol aan tot voor die tijd ongekende hoogten. Het getal van 900 leerlingen wordt genoemd en dat moet ook een enorme economische impuls betekend hebben voor de stad met circa 7.000 inwoners.
Murmellius was een echte geleerde én onderwijshervormer die bij gebrek aan goede boeken zelf via een stroom van publicaties voor de betere schoolboeken zorgde als fundament voor een nieuw en modern onderwijs. In plaats van dikke grammatica's met het 'verbeterde', maar in feite primitievere Latijn uit de middeleeuwen schreef hij dunne schoolboeken met een beknopte grammatica, korte zinnen, spreekwoorden en ethische voorschriften. In het jaar dat hij in Alkmaar begon verscheen Murmellius' beroemde leerboek Pappa puerorum (Kinderpap), gericht op het dagelijkse leven en het schrijven en spreken van klassiek Latijn. Beroemd, omdat dankzij de recente uitvinding van de boekdrukkunst dit boek tot ver in de 18e eeuw eeuw gebruikt zou worden tot in Polen en Frankrijk.
Het is de verdienste van Murmellius geweest dat hij zijn ideeën over goed onderwijs wist te combineren met de alledaagse lespraktijk. Dankzij hem en andere humanisten werd de klassieke literatuur een onontbeerlijk deel van het schoolprogramma en bleef dat tot de dag van vandaag.
Helaas kwam in 1517 aan zowel Murmellius' rectoraat als de bloei van de stad en school een voortijdig einde. Door de 'commocie vant caasenbroot' in 1492 had Alkmaar zijn stadsmuren moeten afbreken en lag zodoende in 1517 open voor een rondtrekkende Gelders-Friese bende van Grote Pier, die de stad plunderde en gedeeltelijk in brand stak. Murmellius nam met zijn gezin en vele van zijn leerlingen de wijk om later in dat jaar in Deventer te sterven.
De Latijnse school in Alkmaar bleef bestaan, maar een bloei zoals in de tijd van Murmellius kwam niet meer terug. Pas vanaf 1904 maakte de school als gymnasium een tweede, veel langere bloeiperiode door. Onder rectoren als J. Hemelrijk, F.H. Parigger en C.A. Groenhart groeide de school, die in 1933 naar Murmellius vernoemd was, uit tot een streekschool van formaat.