Door Christi M. Klinkert
Op een avond in juni in 1582 drongen onverlaten de Grote of Sint Laurenskerk te Alkmaar binnen en besmeurden de preekstoel en een schilderij met zwarte verf. Dat schilderij was een verbeelding van de zeven werken van barmhartigheid op zeven panelen, gedateerd 1504. Ondanks deze aanval heeft het stuk eeuwen in de Sint Laurens gehangen, totdat het in 1918 aan het Rijksmuseum werd verkocht om restauratie van het kerkgebouw te bekostigen.
De zeven taferelen waaruit het schilderij bestaat, geven een mooi beeld van het stedelijke leven rond 1500. Ondanks het onhandige perspectief is goed te zien hoe men zich in die tijd kleedde, wat voor voorwerpen men gebruikte en hoe laatmiddeleeuwse huizen eruit zagen. Er zijn onderzoekers die in de gebouwen Alkmaarse panden hebben herkend, wat enig gewicht geeft aan de aanname dat het stuk in opdracht van Alkmaarse bestuurders gemaakt is. Op de lijst staat het jaartal 1504 vermeld en op het eerste paneel is een signatuur te vinden ('AA' of ' AP'), maar tot op heden is het niet gelukt de naam van de kunstenaar te achterhalen. Daarom wordt hij altijd aangeduid als de 'Meester van Alkmaar'.
De Meester van Alkmaar was niet de enige kunstenaar in Alkmaar aan het begin van de zestiende eeuw. Ook Jacob Cornelisz van Oostsanen (ca. 1475 - ca. 1532), beroemd omdat hij de eerste bij naam bekende Amsterdamse schilder is, werkte voor Alkmaarse opdrachtgevers. Zo vereeuwigde hij rond 1515 burgemeester Augustijn van Teylingen en zijn vrouw op een klein altaarstuk. In 1518-1519 bracht hij een voorstelling van het Laatste Oordeel aan op het koorgewelf van de Grote of Sint Laurenskerk.
Lang heeft dit Laatste Oordeel op naam gestaan van Jacobs broer Cornelis Buys I, die eveneens schilder was en in de Langestraat te Alkmaar woonde. Tijdens de restauratie van het gewelf in 2003-2011 is echter duidelijk geworden dat Jacob het ontwerp moet hebben gemaakt voor het 'Laatste Oordeel' en de supervisie moet hebben gehad over de uitvoering daarvan. Cornelis assisteerde hem ongetwijfeld bij deze grote klus.
Het schilderen heeft deze broers in het bloed gezeten, want ze brachten beiden kunstzinnige kinderen voort. Jacob Cornelisz zette onder anderen Dirk Jacobsz op de wereld, die in het Amsterdamse atelier van zijn vader werd opgeleid en beroemd werd om zijn portretten. Cornelis Buys kreeg rond 1500 eveneens een zoon, die hij naar zichzelf noemde. Deze Cornelis Buys II (ca. 1500 - ca. 1545) leerde waarschijnlijk zowel bij zijn vader in Alkmaar als bij zijn oom in Amsterdam het vak.
De grootste kunstenaar die met zestiende-eeuws Alkmaar verbonden kan worden, is Maarten van Heemskerck (1498 - 1574). Hij was gevestigd in Haarlem, maar voerde een aantal belangrijke opdrachten in Alkmaar uit. Leden van de invloedrijke families Van Foreest, Paling en Van Oudshoorn werden bijvoorbeeld door hem geportretteerd en twee van die portretten hangen in het Stedelijk Museum Alkmaar. Mogelijk dankte Van Heemskerck aan zijn machtige Alkmaarse connecties de opdracht een altaarstuk voor de Grote of Sint Laurenskerk te vervaardigen. Hij voerde dit werk tussen 1538 en 1542 uit en het resultaat was beslist overweldigend: een drieluik van ruim 5,5 meter hoog en bijna 8 meter breed.
Het heeft helaas slechts 39 jaar in het koor van de kerk gestaan. In 1581 werd het voor een absurd lage prijs verkocht aan een zekere Albart Nolleman, die het direct doorverkocht aan de Zweedse koning. Wie het wil bewonderen, moet naar de Domkerk van Linköping. Het enige voordeel van de overplaatsing naar Zweden is dat het stuk niet ten prooi is gevallen aan de vandalen die op een juniavond in 1582 huishielden in de Grote of Sint Laurenskerk.