Door Jan Drewes
In de loop der eeuwen hebben veel reizigers Alkmaar aangedaan. Er is één plek in de stad waar zij al die tijd prettig konden verblijven: herberg Het Gulden Vlies. In 1563 wordt Andries Cloeck 'waard in Het Gulden Vlies' genoemd. De herberg lag toen nog direct achter de stadspoort, waar reizigers uit het zuiden de stad binnenkwamen. Gunstiger kon haast niet. Cloeck was ooit in Antwerpen geboren, had rechten gestudeerd en was ook een vermogend man. Hij ontving in 1573 gasten als Boisot, Cabeliau en Ruychaver, die Alkmaar zouden helpen in het verzet tegen de Spanjaarden. Cloeck zelf heeft het beleg waarschijnlijk niet overleefd.
Ook met een van zijn opvolgers, Jan Jansz Snijer, is het niet goed afgelopen. Hij had in 1598 Het Gulden Vlies gekocht, maar al een jaar later wilde hij bij de Kennemerpoort na een wandeling met zijn vrouw de stad weer binnengaan, toen hij door de zoon van de stadssecretaris, die daar met vrienden aan het kolven was, zodanig door een swing van de kolfstok werd geraakt, dat hij dood ter aarde neerviel. Van zijn schoonzoon en opvolger geeft de toepasselijke naam Lambert Allersz Pickeur al aan dat Het Gulden Vlies ook een stalhouderij bezat. Deze zou tot in de 20e eeuw in gebruik blijven.
Vele herbergiers volgden elkaar op. Het langst functioneerde Louris Reyersz Edel in de eerste helft van de 18e eeuw, maar liefst achtenvijftig jaar, en niet alleen als waard, maar ook als een liefhebbende vader van twaalf kinderen, die allemaal in Het Gulden Vlies geboren waren.
Rond 1900 komt Het Gulden Vlies in handen van de familie Mooij. Nadat in 1907 de twee panden, stal en herberg, zijn samengevoegd tot één pand achter de huidige gevel aan de Koorstraat, wordt in 1909 achter dit geheel een zaal van twintig bij zeven meter aangebouwd, eerst nog vooral bedoeld voor bruiloften en partijen. Het Gulden Vlies ging zich echter steeds meer als theaterzaal ontpoppen, vooral na de brand in 1912 van schouwburg annex kolfbaan Diligentia aan de Nieuwesloot, op de plek waar nu de Marktstraat is.
Zoals Het Gulden Vlies niet de enige horecagelegenheid in Alkmaar was, was het ook niet het enige theater. Net als Diligentia had ook de Harmonie aan de Nieuwesloot op de plaats van de tegenwoordige bioscoop al in de negentiende eeuw vele toeschouwers en concertbezoekers binnen zijn muren gehad. En in de 20e eeuw vervulde ook 'Het Wapen van Heemskerk' een soortgelijke rol. Maar hoewel er zeker horecagelegenheden geweest zullen zijn, die niet voor Het Gulden Vlies hoefden onder te doen, kunnen we toch wel zeggen, dat zo tussen 1924, toen achter de feestzaal nog een theaterzaal van twintig bij tien meter werd bijgebouwd, en 1978, toen De Vest geopend werd, Het Gulden Vlies het toonaangevende theater in Alkmaar is geweest.
Talrijke artiesten hebben er op de planken gestaan, veel amateurs natuurlijk, maar ook professionals. Voor de oorlog waren dat acteurs als Willem Royaards en Albert van Dalsum. In de oorlog moesten bijvoorbeeld Walden en Muyzelaar na hun Snip en Snap revue vanwege de avondklok blijven slapen in de hotelkamers, die Het Gulden Vlies toen gelukkig nog had. En van na de oorlog zijn het er te veel om op te noemen.
Als De Vest geopend wordt gaat het nog niet direct echt slecht met de schouwburgzaal. Maar als in 1989 de laatste telg uit de Mooij-familie Het Gulden Vlies heeft verkocht, is het snel gedaan. Op 28 maart 1992 speelt als laatste artiestengroep The Sting onder meer het nummer 'It's all over now'. De schouwburgzaal wordt gesloopt. Het Gulden Vlies gaat na grondige verbouwingen in afgeslankte vorm verder als café-restaurant.
Bekende Alkmaarse artiesten
Dat er in Alkmaar altijd al veel geacteerd en gemusiceerd is, staat buiten kijf. In het begin van de 17e eeuw is er al af en toe sprake van een muziekcollege, waarin vooral leden van de bekende familie Schaghen een hoofdrol speelden. Het meest bekend uit die tijd is echter de dichteres Maria Tesselschade geweest, die ook als zangeres met een veelgeprezen stem furore maakte.
Willen we het over echte Alkmaarders hebben, dan komen we toch in de 20e eeuw terecht bij de in de Spoorstraat geboren Rudolf Kesselaar. Op jonge leeftijd hielp hij al de toneelmeester van Het Gulden Vlies, waar zijn vader onder de artiestennaam André Carrell af en toe optrad. Nadat hij als Rudi Carrell zijn zieke vader een keer vervangen had, ging het snel. Spoedig was Alkmaar te klein voor hem en via de radio, het Eurovisie-songfestival en de Gouden Roos van Montreux werd 'Der Rudy' een boegbeeld van amusement op de Duitse televisie. Niet voor niets staat er een beeld van hem op de plek waar tot voor kort de schouwburgzaal van Het Gulden Vlies was, op de Rudi Carrellplaats.