Op 29 april 1943 deelde de Duitse bezetter mee dat eerder vrijgelaten Nederlandse dienstplichtige militairen zich moesten melden voor krijgsgevangenschap. De verontwaardiging was groot. In heel Nederland braken stakingen uit. Op 30 april reageerde de bezetter met het instellen van het Standgericht (direct ter dood veroordelen). De stakingen werden bloedig neergeslagen. In Noord-Nederland vielen 54 slachtoffers. Twee slachtoffers overleden later aan hun verwondingen. Veertien mensen overleefden een Duits concentratiekamp niet.
Ook in het Westerkwartier liet de April-Meistaking diepe sporen na. In Marum werden in de nacht van 2 op 3 mei melkwagens en melkboten onklaar gemaakt. De melkrijders konden geen melk naar de zuivelfabriek brengen omdat een boomstam de weg versperde. Hiermee was ook de doorgang naar de Duitse radarstelling bij Trimunt geblokkeerd. Daar wachtte men tevergeefs op een vrachtwagen met bouwmaterialen. Militairen gingen op onderzoek uit en verwijderden de boomstam, maar in een mum van tijd lag hij er weer. Als represaille werden zestien willekeurige burgers in De Haar, een gehucht tussen Marum en Trimunt, gearresteerd. Zij hadden niets met de wegversperring te maken. Nog diezelfde dag zijn ze gefusilleerd bij de radarpost door de opgetrommelde Sicherheits Dienst uit het Scholtenhuis te Groningen. De lichamen werden naar Groningen gebracht en samen met achttien andere slachtoffers heimelijk begraven in een massagraf bij Appèlbergen. Na de oorlog zijn de zestien slachtoffers uit De Haar herbegraven in Marum.
Radarpost Trimunt
Bij Trimunt liggen restanten van de radarpost 'Löwe'. In de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog stond hier Duitse afluisterapparatuur. Op het terrein lagen ook houten barakken en bunkers, die onderdak boden aan zo'n honderd tot vierhonderd Duitse soldaten. Het kamp was goed gecamoufleerd en vanuit de lucht onzichtbaar.
De afluisterapparatuur, in de vorm van schelpvormige en tralieachtige schotels op grote sokkels, spoorde Engelse en Amerikaanse vliegtuigen op. 's Avonds en 's nachts vloog een Duitse jager vanaf vliegbasis Leeuwarden in de buurt van de stelling om geallieerde vliegtuigen direct na signaleren te beschieten. De combinatie van afluisterapparatuur en de Duitse jagers was zeer effectief. In juli 1943 maakten de Engelsen de luisterpost onbruikbaar door uit een vliegtuig strookjes gecamoufleerd zilverpapier te gooien, wat de radargolven verstoorde. De radar werkte niet meer. De stelling werd opgeheven, maar het kamp bleef nog enkele maanden bestaan. Nu voert rijksweg A7 deels over het voormalige bunkercomplex.
Verborgen persoonsbewijzen in transformatorhuisje bij Grijpskerk
In het transformatorhuisje aan de Bosscherweg bij Grijpskerk zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog persoonskaarten van zo'n 3500 inwoners van de gemeente verstopt. Het begon met het bevel van de Duitse bezetter aan de burgemeester van Grijpskerk, Adrianus van de Nadort, om mensen te leveren voor het graven van schuttersputjes in Drenthe ter bescherming van Duitse soldaten. De burgemeester weigerde dit en dook onder. Om de Duitse actie te saboteren, besloot hij samen met politieagent Reint Middel en verzetsman Hindrik van Dijk het bevolkingsregister van Grijpskerk te verstoppen. In de nacht van 26 op 27 oktober 1944 brachten de mannen de persoonsbewijzen in twee postzakken naar het transformatorhuisje op een afgelegen plek tussen de weilanden. Van Dijk had via zijn werk een sleutel.
De verzetsgroep-Van Dijk werd in maart 1945 opgepakt. Twee mannen werden vermoord, anderen werden gevangen gezet in het Scholtenshuis in de stad Groningen. Reint Middel dook onder. De opvolger van Van Dijk, Arend Jan Dijkstra, was bang dat de postzakken vol persoonsbewijzen gevonden zouden worden en liet ze zakken in de kelder van het transformatorhuisje. Hindrik van Dijk werd op 8 april 1945 door de Duitsers vermoord.