Guido Gezelle schreef in de 19de eeuw: "De tael is gansch het volk". Met deze uitdrukking wilde hij aangeven hoe waardevol een taal is voor de eenheid en het voortbestaan van een bevolkingsgroep, in dit geval de Vlamingen. In de voormalige gemeente Weerselo is de alledaagse taal het Twents dialect. Het standaard Nederlands is hier het zondagse pak van de gesproken taal. Het Twents dialect is een variant van het Nedersaksisch, dat een in Nederland en Duitsland officieel erkende streektaal is. De identiteit van Weerselo hangt nauw samen, om in termen van Guido Gezelle te spreken, met het behoud van het Twentse dialect.
Streektaal multifunctioneel
De taal als communicatiemiddel is onderhevig aan veranderingen, zowel in frequentie als in taalvariatie. Dit geldt zowel voor het Nederlands als voor het Twents. Er zijn mensen die menen dat er een kwalitatief verschil bestaat tussen taal en dialect. Een dialect is in hun ogen een eenvoudige vorm van alledaagse lokale communicatie en het Nederlands een gestandaardiseerd, verantwoord product, dat geschikt is voor alle vormen van communicatie. Uit onderzoek blijkt dat dit niet waar is. Het dialect is de moedertaal van de spreker. Hierin kan hij alles uitdrukken wat hij ook in de standaardtaal kan zeggen. Uit onderzoek blijkt ook dat het dialect steeds minder wordt gesproken en voortdurend verandert. Er zijn steeds meer invloeden van andere talen merkbaar.
Houding ten opzichte van het dialect
Uit een representatief taalonderzoek van Hennie Engelbertink uit 1972 in zijn geboorteplaats Rossum komt een duidelijk beeld naar voren van de houding ten opzichte van het dialect in de gemeente Weerselo. 85% van de mensen gaf indertijd aan thuis doorgaans Twents te spreken; met vrienden was dat zelfs 89%. Maar het gebruik van de streektaal op het werk lag met 60% aanzienlijk lager. In gesprek met de dokter, pastoor of chef bedroeg het slechts 9%. Van de ondervraagden gaf 87% aan blij te zijn met de eigen streektaal. Deze percentages zijn na 40 jaar natuurlijk niet gelijk gebleven, maar het gebruik en de waardering van het Twents is nog steeds hoog.
Streektaalvariatie
Het Twents is globaal te verdelen in een West-Zuid variant en een Noord-Oost variant. Weerselo valt onder de laatste. Kenmerken zijn de verschillen in verkleinuitgangen (putke-putje), tweeklanken (bieeven- beven) en voltooide deelwoorden (edoan-doan). De bewoners van de gemeente Weerselo gebruiken bijvoorbeeld "nich" in plaats van "neet" (zoals in de West-Zuid variant) voor het Nederlandse woord "niet". Een andere interessante taallijn is de grens die aangeeft waar in Twente "doe" voorkomt als aanspreekvorm voor het Nederlandse "u" of "jij". Deze lijn loopt globaal door Vasse richting Saasveld, dan met een boog naar Lonneker en vervolgens weer over de Duitse grens. Maar ze schuift langzaam naar het oosten. In Oldenzaal, Rossum, Ootmarsum en Denekamp gebruiken de inwoners nog volop "doe", waarbij Oldenzaal de kroon spant. Nemen we een voorbeeld: westelijk van genoemde lijn wordt niet getolereerd om de ouders aan te spreken met "ie/iej", in het Nederlands "jij". Tegen je broers en zussen kun je deze aanspreekvorm wel gebruiken. Het is zelfs vreemd als je dan "doe" zou gebruiken. In de stad Oldenzaal en de genoemde dorpen is het juist anders: "doe" tegen de gewone mens, "ie/iej" als je wat meer eerbied in het woord wilt leggen. In Deurningen en Saasveld komt het nog voor dat er "doe" wordt gezegd tegen vrouwen en "ie" tegen mannen. In Weerselo en Rossum is "ie" de beleefdheidsvorm (Nederlands "u") en "doe" de aanspreekvorm voor "jij". Maar door migratie van de bevolking loopt het ook weer door elkaar heen.
"In Diene Hand"
De Oldenzaler Toon Borghuis schreef in de jaren zestig het prachtig lied in het dialect "In Diene Hand". Het is momenteel een hit op begrafenissen. De plaatselijke kerkkoren zingen het. Omdat God dichtbij hem stond sprak Toon Borghuis Hem aan met "Doe". De eerste drie regels gaan als volgt:
Ik bin in Diene Hand, o Heer!
Doe löts mie lös - Doe grips mie weer!
Doe löts mie gaon - Doe zets mie stil.