Op 1 oktober 1906 vond de opening plaats van de spoorlijn Almelo−Mariënberg. Nog geen 4 dagen later vertrok van het nieuwe station in Vriezenveen een groep van 678 personen voor een treinreis naar Amsterdam. Het betrof een dagje uit voor de arbeiders van de fabriek van Jansen & Tilanus ter gelegenheid van het huwelijk van de directeur Christiaan Bernhard Tilanus. De spoorverbinding deed voor deze arbeiders een nieuwe wereld opengaan.
Noordoosterlocaalspoorweg
Al decennialang probeerde Vriezenveen opgenomen te worden in het
spoorwegnet dat zich over Nederland uitrolde. Na vier mislukte
pogingen bleek het initiatief van de Noordoosterlocaalspoorweg meer
succes. In 1898 kreeg de NOLS toestemming voor de aanleg van een
verbinding tussen Almelo en Mariënberg. Vriezenveen nam voor f
30.000,‒ deel aan de onderneming. Het was de bedoeling dat de lijn
ten westen van het kanaal zou lopen, maar er waren nogal wat
Vriezenveners die de richting door het midden van het dorp wensten.
De uiteindelijke beslissing van de minister was toch aan de
westzijde van het kanaal. De benodigde grond werd aangekocht via 77
aankoopprocedures van in totaal 128 percelen ter grootte van 38 ha
en 89 ca voor f 39.089,82. Voormalige polderwerkers groeven
vervolgens op het traject het veen uit en legden de aarden baan,
het grintbed en de uiteindelijk lijn aan.
Stationsgebouw
Eduard Cuijpers was de architect voor de stations van de NOLS. Hij
bouwde ze in verschillende grootte (klasse). In Vriezenveen stond
een type station 2de klasse van deze maatschappij. Het station werd
geopend op 1oktober 1906. 8 jaar later vond uitbreiding van het
stationsgebouw plaats met een wachtkamer 3de klasse. Ook werd de
aanpalende goederenloods vergroot. Naast het stationsgebouw stond
op het emplacement nog een aparte goederenloods. Naar die
goederenloods liep een smalspoorlijntje van de zuidelijk van het
station gelegen brikettenfabriek Elferink & La Roy. Verder
stonden bij het station een kolenberging, een magazijn en
toiletgebouw en een werkplaats voor de onderhoudsploeg van
Vriezenveen. Het stationsgebouw in Vriezenveen heeft dienst gedaan
tot 1984. Begin 1985 is het gesloopt. Naast dit station kende de
gemeente nog een halte in Aadorp, die bestond uit één perron. De
halte werd aangelegd in 1919, omdat er toen veel arbeiders uit
Almelo met ontginningswerkzaamheden bezig waren in Aadorp. De halte
werd in 1935 weer buiten gebruik gesteld. De buurschap Westerhoeven
heeft in de periode van 15 augustus tot 1 oktober 1945 een
stopplaats gekend. Ook deze stopplaats was bestemd om arbeiders die
bezig waren met ontginningswerkzaamheden daar in en uit te laten
stappen.
Exploitatie van de spoorlijn
De spoorlijn werd aanvankelijk geëxploiteerd door de Maatschappij
tot Exploitatie van Staatsspoorwegen. Daarna door de Nederlandse
Spoorwegen. De laatste stoomlocomotief reed op 24 mei 1954 op de
lijn. Daarna kwam de Blauwe Engel, een dieselelektrisch treinstel.
Er reed ook een olietrein van Schoonebeek via Vriezenveen en Almelo
naar Pernis. De lijn is geëxploiteerd geweest door Oostned, Syntus
en Connexxion.
Tot drie keer toe heeft de NS geprobeerd de lijn Almelo-Mariënberg
op te heffen. De eerste keer was in 1938. De NS wilde onrendabele
lijnen sluiten, waaronder de lijn langs Vriezenveen. Doordat
vervangend openbaar vervoer niet aanwezig was, werd uiteindelijk de
beslissing om de spoorlijn op te heffen herroepen. 30 jaar later
wilde de NS de spoorlijn weer opheffen: er werd een verlies van een
f 500.000,‒ op geleden. Om dezelfde reden als in 1938 strandde ook
deze poging. De sluiting werd ook opgeschort omdat de minister van
Verkeer en Vervoer eerst een totaalbeeld wilde hebben van de
verkeers- en vervoersstructuur in Twente. Pas dan kon met de NS een
beslissing worden genomen over de spoorlijn. Toch heeft het nog 25
jaar geduurd voordat de NS voor de derde keer probeerde de lijn op
te heffen. Dat was vlak voor de reorganisatie van de spoorwegen in
1995. De NS wilde toen van de onrendabele spoorlijnen af. Toch
bestaat de lijn nog steeds door regionale exploitatie en
vervoerders als Syntus en Connexxion.
Smalspoor
Het systeem van het smalspoor werd in de gemeente Vriezenveen veel
gebruikt om turf af te voeren vanuit het veld naar de
turfverwerkende fabrieken. De wagentjes met turf werden geduwd of
door een kleine diesellocomotief getrokken. Het systeem is een
licht, verplaatsbaar op stalen dwarsliggers gemonteerd spoor. Dit
spoorsysteem met een geringe spoorbreedte is ontworpen door de
Fransman Paul Decauville (1846-1922) voor industriële toepassingen.
De maatschappijen Trio en Terwindt & Arntzveen, die aan het
Veenkanaal in Vriezenveensewijk gevestigd waren en de gronden
ontveenden, hadden beide smalspoor in gebruik. In het Veenmuseum
"Vriezenveenseveld" is nog een stuk smalspoor in gebruik, waarmee
en rondrit over het museumterrein gemaakt kan worden.