Het dorp Vilsteren ligt aan de zuidzijde van de Vecht, aan de oude weg van Ommen naar Zwolle. Het is in zijn aard en verschijning een bijzonder dorp. Vilsteren vormt een katholieke enclave in de overwegend protestantse gemeente Ommen, met de St. Willibrorduskerk als sprekend symbool. Als sterk agrarische buurschap kent het een oeroud esdorpenlandschap, met streekeigen boerderijen en een maalvaardige achtkantige stellingmolen. Door de ontwikkeling van Vilsteren tot buitenplaats is het boerenlandschap ook vervlochten geraakt met deels Franse en Engelse parkstructuren rondom een centraal gelegen buitenhuis. Het vrijwel ongeschonden landgoeddorp is niet voor niets in 1992 tot beschermd dorpsgezicht verklaard.
Donkergroengele luiken
De oudste vermelding van Vilsteren dateert uit 1328. Indertijd was sprake van het "Grotehus" in Vilsteren als eigendom van de bisschop van Utrecht. Een ½ eeuw later komen de bewoners van deze hof, de familie Van Vilsteren, voor het eerst in de annalen voor. Zij hielden de hof met bijbehorende goederen in leen van de bisschop. Door eeuwenlange erfopvolging beschouwde de familie Van Vilsteren dit leengoed geleidelijk als eigendom. Tijdens de Reformatie bleef de familie het katholieke geloof trouw. Door huwelijken en aankopen verschoven de belangen van de familie naar de overwegend katholieke Zuidelijke Nederlanden. In 1717 verkochten ze daarom hun goederen in Vilsteren aan de familie Van Rees. Sindsdien is het bezit door vererving via de families Van Grootveld en Helmich in handen gekomen van de familie Cremers. Opmerkelijk genoeg gaan de donkergroengele kleuren van het landgoed, zichtbaar op de luiken van de boerderijen, nog terug op het wapen van de familie Van Vilsteren. Meestal veranderden die kleuren met de komst van een nieuwe familie.
Kerkdorp
Na de Reformatie was het katholieken verboden om in het openbaar hun geloof uit te oefenen. Bijeenkomsten moesten in het geheim plaatsvinden. Paters uit Zwolle verrichten in de omgeving van Ommen pastorale zorg. Na de inval van de bisschop van Munster in 1672 werd Simon Eeckhof aangesteld als pastoor van Ommen. Na het vertrek van de Munsterse troepen 2 jaar later nam de pastoor zijn toevlucht tot Vilsteren, waar hij ongetwijfeld steun genoot van de familie Van Vilsteren. De buurschap werd zo het centrum van de katholieke statie of het missiegebied Ommen en omstreken. In 1706 kwam er een schuurkerkje tot stand, waarin de protestantse machthebbers de katholieke erediensten gedoogden. Vanaf de Bataafs-Franse Tijd mochten de katholieken weer in vrijheid hun geloof beleven. Met steun van de katholieke eigenaren kwamen in 1816, 1856 en tenslotte 1897 steeds grotere kerkgebouwen tot stand. De St. Willibrorduskerk bevat dankzij die laatste vernieuwing door familie Cremers nog altijd een Cremerskapel. In 1853, 2 jaar na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland, werd de statie Vilsteren omgezet in een parochie, waarvan in 1861 Ommen zich als zelfstandige parochie afscheidde. Door het jarenlange selectiebeleid van personeelsleden en pachters bleef de buurschap exclusief katholiek. In 1923 opende de St. Willibrordusschool de deuren. Zo groeide Vilsteren uit tot het katholieke kerkdorp van Ommen.
Landgoeddorp
De buitenplaats Vilsteren maakte van oorsprong onderdeel uit van de gelijknamige buurschap en marke. Door aankopen van met name Willem Hendrik Grootveld aan het einde van de 18de eeuw breidde het bezit zich uit tot de gehele buurschap, een uitzonderlijke situatie voor Overijssel. Hoewel het grootgrondbezit een conserverende werking had, stond de tijd in Vilsteren allerminst stil. Zo maakten tijdens de 19de eeuw de heidevelden plaats voor uitgestrekte bossen. De oorspronkelijke formele Franse tuinaanleg uit de 18de eeuw werd aan het begin van de 19de eeuw omgevormd in een meer natuurlijke Engelse landschapsstijl, met diverse uitzichtpunten en een zogeheten kluizenaarshut voor een moment van bezinning. In 1908 moest ook het oude buitenhuis wijken voor een eigentijds landhuis naar een ontwerp van architect Eduard Cuypers. De erfgenamen Cremers brachten het landgoed in 1964 onder in een besloten vennootschap. Praktisch het hele dorp behoort tot het landgoed van ruim 1000 ha. De circa 300 bewoners betalen pacht aan het landgoed. Op het grondgebied van Vilsteren bevindt zich ook een gasinstallatie van de Gasunie, het grootste doorvoerstation van gas in Nederland. Het dorp is tegenwoordig erg in trek bij toeristen. In een typisch Sallandse boerderij, Erve Borrink, is een Landgoedcentrum gevestigd. Van hieruit kunnen prachtige fiets- en wandeltochten in de omgeving gemaakt worden.