Nieuwe rijken
In de gouden eeuw verdiende een aantal mensen een fortuin met de handel in specerijen. Vaak investeerden ze dit geld in een tweede huis op het platteland. Veel boerderijen aan de Vliet werden in deze tijd omgebouwd tot buitenhuis. Je kon er makkelijk naar toe varen en het uitzicht over het water en de weilanden was fantastisch. De bewoners van het Voorburgse buitenhuis De Loo konden vanuit hun tuin helemaal tot aan Huis ten Bosch in Den Haag kijken.
Voorburg
Aan het einde van de zeventiende eeuw telde Voorburg meer dan veertig buitenplaatsen. Eén daarvan was Hoekenburg. Tussen 1700 en 1750 werd in de tuin een boom geplant, die nu de dikste plataan van Zuid-Holland is. Een ander Voorburgs buitenhuis uit de zeventiende eeuw dat nog steeds in naam bestaat is Middenburg aan het Westeinde. Het huidige pand stamt uit 1869 en is een Rijksmonument.
Beroemdheden
Tussen de nieuwe buitenplaatseigenaars zaten ook beroemde mensen. Het Voorburgse Sionslust werd bewoond door de legendarische dokter Van Deventer, die onder meer gespecialiseerd was in de verloskunde. De Deense koning Christiaan V was een van zijn patiënten. In het buitenhuis In de Wereldt is veel Gevaer woonde het brein achter de moord op de gebroeders De Witt, Hendrik Verhoeff. Later zou dit huis dienst doen als jongenskostschool.
Stompwijk en Veur
Ook in Stompwijk stonden buitenhuizen, hoewel het lastig bouwen was op de natte veengrond.In 1630 verscheen het buiten Zuyderburch, waar ooit de oogarts van koning Willem I woonde. Van het oorspronkelijke gebouw is nog maar een klein gedeelte en één toegangszuil over. Een buitenhuis dat nog wel bestaat is het landgoed Leeuwenbergh uit 1640. Tegenwoordig heet het Dorrepaal.
Het Stompwijkse De Honaard uit 1648 lag schuin tegenover de buitenplaats Hofwijck. In 1760 zou Lodewijk hertog van Brunswijck-Wolfenbüttel, de voogd en raadsman van stadhouder Willem V, hier zijn intrek nemen. De boerderij die bij het buiten hoorde staat er nog. Andere buitenplaatsen die uit het huidige Leidschendam verdwenen zijn, zijn bijvoorbeeld Oostbos, Noorthey en Overdam.
De tuin
Natuurlijk hoorde bij een mooi buitenhuis een mooie tuin. In de zeventiende eeuw waren Franse kaarsrecht aangelegde tuinen met vierkante vormen populair. In de achttiende eeuw vond men dat de natuur juist níet te veel geordend moest worden. Een beetje rommelig mocht weer. Deze Engelse landschapsstijl is nog te herkennen bij de landgoederen Arentsburgh, Hoekenburg, Middenburg, Sonnenburgh en Vreugd en Rust in Voorburg en bij Rozenrust in Leidschendam.
Veel buitenplaatseigenaren bezaten ook een moestuin. Deze zouden de basis vormen voor de meer grootschalige groenteteelt in dit gebied in de negentiende en twintigste eeuw.
Afgebroken
Na 1780 kwam de economische welvaart tot stilstand. Veel buitenhuizen raakten in verval, gingen dienst doen als gewoon woonhuis of werden in gebruik genomen door vaak medische instellingen. In de twintigste eeuw verdwenen veel buitens om plaats te maken voor moderne woningbouw.