Landbouw
Landbouw is altijd belangrijk voor Nieuwleusen geweest. Daarom kon je er rond 1900 zes molens vinden: aan de Dommelerdijk en aan de Dedemsvaart (in Den Hulst en in de Oosterhulst), de molens van de familie Van den Berg aan de Burgemeester Backxlaan en aan het Westeinde de molens van de familie Massier. Aan het Westeinde stond ook de molen van de weduwe De Graaf. In de molens lieten de boeren hun boekweit, gerst, rogge, haver en maïs malen. Of er werd olie geslagen uit lijn- en koolzaad en hout gezaagd.
Gezelligheid
Alle boeren uit de omgeving kwamen naar de molens om hun graan te laten malen. Tijdens het wachten, wisselden de boeren de laatste nieuwtjes uit. Van het meel werd (rogge)brood gebakken. Later gebruikten de boeren het goedkope roggemeel steeds vaker om aan hun varkens te voeren. Het brood werd toen gemaakt van tarwemeel.
Brand!
In 1933 brandde molen De Vlijt af door blikseminslag. Brand in de molen was de grootste angst van een molenaar: een klein vonkje was genoeg om een houten molen in vlammen te doen opgaan.
Nieuwe uitvindingen
De uitvinding van de stoomkracht en later de elektromotor zorgden voor het einde van de molens. Door stoomkracht en elektriciteit kon de molenaar de molen zonder wind laten draaien. Later namen fabrieken de taak van de molens over. Hierdoor verdwenen de windmolens en de molenaars in Nieuwleusen en de rest van Nederland. In Nieuwleusen is alleen Molen Massier bewaard gebleven. Sinds 2009 wordt hier weer graan gemalen.