De eerste topografische kaart van Ootmarsum werd in 1560-1561 getekend door Jacob van Deventer. Hij deed dit in opdracht van de toenmalige landsheer, de Spaanse koning Filips II. Zijn vader, keizer Karel V, had in 1528 de politieke leiding van Overijssel overgenomen van de bisschop van Utrecht. Het was voor de Spaanse machthebbers van groot militair-strategisch belang om plattegronden van alle Nederlandse steden te hebben. Deze kaarten waren niet openbaar, maar staatsgeheim. Ootmarsum was in die tijd belangrijk genoeg om in kaart te brengen. Dankzij het nauwkeurige werk van Jacob van Deventer kunnen we ons een goed beeld vormen van het middeleeuwse Ootmarsum.
Koninklijk geograaf
Jacob van Deventer was in dienst van de landsheer en noemde zich koninklijk geograaf. Hij genoot bescherming van de koning en kreeg op zijn reizen een vrijgeleide mee. Omdat er in die tijd weinig goede wegen waren, reisde Van Deventer veelal te paard en maakte hij gebruik van een gids. Zijn jaargeld was f 200,‒ , waarbij dan nog een daggeld van f 2,‒ kwam als hij op reis was. Jacob van Deventer paste de driehoeksmeting toe om een stad in kaart te brengen. Dit was voor die tijd razend knap. Heel secuur werd met geringe middelen de plattegrond van een stad en de naaste omgeving weergegeven. Op de plaats van bestemming aangekomen wandelde hij met zijn instrumenten de wegen af en tekende deze met stippellijnen uit.
Uniformiteit
Een grote verdienste van Jacob van Deventer is dat hij alle plattegronden van de steden op dezelfde manier tekende. Er was uniformiteit in schaal (ongeveer 1:7.500), oriëntatie (het noorden boven) en kleurgebruik. Op iedere kaart tekende hij de straten en pleinen wit, de huizen rood, de daken en spitsen van belangrijke gebouwen blauw, de weidegronden groen, de hoger gelegen zandgronden geel en bruingrijs en de wegen buiten de steden bruin. Uit de kaarten blijkt duidelijk de strategische bestemming, want hij gaf alle toegangswegen, poorten, muren, wallen en andere belangrijke vestingwerken en gebouwen zeer nauwkeurig aan.
Prachtig beeld
Op de kaart van Ootmarsum en omgeving zien we de twee stadspoorten: linksonder de Houten Poort of Zuiderpoort en midden boven de Stenen Poort. Verder zijn de dubbele stadsgracht en wallen herkenbaar. Opvallend is dat het stratenpatroon van de binnenstad van het hedendaagse Ootmarsum er praktisch nog net zo uitziet als in de Middeleeuwen. De Oostwal en de Westwal omsluiten nu nog in een cirkel het stadscentrum. Op de kaart van Jacobus van Deventer zien wij in het midden de kerk getekend, met daaromheen de kleine smalle straatjes. Behalve de toren van de kerk is er binnen de wallen het torentje van het Heilige Geesthuis te onderscheiden. Dit gasthuis was door Gherd Quendorp gesticht om onderdak te verlenen aan armen en vreemdelingen. De Gasthuisstraat dankt er zijn naam aan. Het gebied van de Commanderie met de molenkolk en 't Molenhuisje net buiten Ootmarsum is rechtsonder te herkennen. Even buiten de wallen staat linksboven een molen getekend: de stadsmolen. Rechts op de kaart buiten Ootmarsum is nog een kapel met toren afgebeeld. Dit was de kapel van het Leprozenhuis aan de Wilgendiek (tegenwoordig De Mors). Het lag vanwege besmettingsgevaar op een kwartier gaans van de stad. Het kleine galgje duidt de plaats aan waar vroeger de doodvonnissen voltrokken werden. Tot op heden heeft dit stuk land nog de naam "het Galgenveld". Al met al geeft de kaart van Jacob van Deventer een prachtig beeld van het laatmiddeleeuwse Ootmarsum en directe omgeving.