Heerweg

Handelsverbindingen in de late middeleeuwen

Veel vervoer in de middeleeuwen ging over water, vandaar ook het belang van de Hanzesteden aan de kusten en de rivieren. Vooral bulkvervoer, zoals graan, hout en huiden, ging over het water. Voor luxe producten die weinig omvangrijk waren, zoals boeken en sieraden, loonde het soms de moeite om het over land te vervoeren. Vanuit Duitsland waren er de Hessenwegen, waarover grote karren hun ladingen vervoerden.

Waar waterwegen ontbraken of niet altijd bevaarbaar waren, moest men wel over land reizen. Het Utrechtse bisdom viel onder Keulen en er was in de middeleeuwen regelmatig verkeer tussen die steden. Dat kon voor een deel over de Rijn, maar er was ook een zogenaamde heerweg, een weg waarover kooplieden met hun wagens konden gaan. Deze 'koningsweg' liep langs de huidige Arnhemse Bovenweg en de Hoge Weg door Zeist en dan via Driebergen, Doorn, Darthuizen, de Achterweg bij Leersum langs Amerongen naar Rhenen. De weg kende twee tracés: een bovenweg en een benedenweg. De bovenweg werd in de winter gebruikt, als de lager gelegen weg onder water stond of door regen modderig en onbegaanbaar was geworden. De bovenweg was in de zomer juist lastig te gebruiken, omdat de zanderige ondergrond grote stofwolken veroorzaakte.

De heerweg naar het oosten werd belangrijker toen de Kromme Rijn werd afgedamd en minder geschikt werd voor scheepvaart. Toch bleven waterwegen van groot belang en veel goederen zullen via Vreeswijk, Amerongen of Rhenen over de rivier zijn vervoerd.