"Een prachtig gebouw, waarop het oog met welgevallen rust, en dat voortaan een sieraad van ons dorp mag heeten, is verrezen, dat naast het uiterlijk schoon zal voorzien in de sedert jaren gevoelde behoefte aan meerdere ruimte." Deze woorden sprak burgemeester Hoogklimmer op 16 maart 1921 bij de opening van het nieuwe raadhuis van de gemeente Denekamp. Het door architect Karel Croonen ontworpen gebouw was verrezen op de plek aan de Grotestraat, waar 38 jaar eerder het eerste "gemeentebureau" in gebruik was genomen. Tot die tijd was het behoorlijk behelpen geweest voor Hoogklimmer en zijn voorgangers Pennink, Roessingh Udink en Warnaars, die veelal thuis hun beroep uitoefenden.
"Een waardig onderkomen"
De gemeente Denekamp was in 1818 afgesplitst van de gemeente
Ootmarsum. Bij het ontstaan van de gemeenten in 1811 waren de
grenzen van het oude richterambt Ootmarsum aangehouden, maar 7
jaar later werd deze eenheid opgedeeld in een stads- en
plattelandsgemeente. Ootmarsum werd voortaan door de gemeente
Denekamp omgeven.
Men beschikte niet over een gemeentehuis in de nieuwe gemeente
Denekamp. De secretarie van de gemeente was ondergebracht in de
woonhuizen van de voorgangers van Hoogklimmer en voor
vergaderingen, trouwplechtigheden en verkiezingen werd uitgeweken
naar een ruimte in hotel Veldman. "Was het wonder dat ik van stond
af aan omzag naar een beter en waardig onderkomen?", aldus
burgemeester Hoogklimmer in zijn openingstoespraak. En het was een
zaak van lange adem geweest. Al in 1881 had de raad besloten tot de
bouw van een nieuw gemeentehuis. Het gemeentebureau dat 2 jaar
later in gebruik werd genomen was in feite een woonhuis, gelegen
tussen de Hervormde Kerk en het logement De Zwaan, dat was
omgebouwd tot werkplek voor Hoogklimmer en de ambtenaren. Al snel
voldeed dit pand niet meer en werd het gesloopt om plaats te maken
voor het in neoclassicistische stijl gebouwde Raadhuis. Van hieruit
konden Hoogklimmer en zijn opvolgers Wynia en Van der Heijden hun
werk in "waardige" stijl verrichten.
Uit zijn jasje gegroeid
Burgemeester Van der Heijden, die door de bezetter in 1942 uit zijn functie was gezet, keerde in 1945 weer terug in het raadhuis. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog groeide het ambtelijk apparaat gestaag. De colleges onder leiding van burgemeesters Van der Heyden van Doornenburg en Norbart kregen steeds meer ambtenaren om zich heen in de snel krapper wordende huisvesting. Noodgebouwen werden geplaatst, maar dit bood maar een tijdelijke oplossing. Eind jaren zeventig werd besloten tot de bouw van een nieuw gemeentehuis, in de tuin van het oude raadhuis. Het door de Enschedese architect Sluijmer ontworpen gebouw werd in 1980 officieel in gebruik genomen. In de gevel van het gemeentehuis is een fraaie wapensteen gemetseld. Elk gezin in de gemeente Denekamp ontving bij die gelegenheid een door de Stichting Heemkunde Denekamp samengesteld fotoboek met als titel Van Raadhuis tot Gemeentehuis. Het gebouw, met de hoofdingang aan de burgemeester Hoogklimmerstraat, zag burgemeester Norbart gaan en Willeme komen. De gedenksteen in de hal voor alle slachtoffers van oorlog en geweld was, vóór de komst van het Vrijheidsmonument, het jaarlijkse eindpunt van de Dodenherdenking op 4 mei.
Een nieuwe gemeente, een nieuw gemeentehuis
Op 1 januari 2001 kwam er na de gemeentelijke herindeling een einde aan de zelfstandige gemeente Denekamp. Na 183 jaar ging Denekamp, met Ootmarsum en Weerselo, op in de nieuwe fusiegemeente Dinkelland. Hiervoor moesten de ambtelijke apparaten van de drie gemeenten worden samengevoegd en bleek er een nieuw gemeentehuis nodig te zijn. Het architectenduo Leferink en Morsink ontwierp het derde gemeentehuis aan het Nicolaasplein, dat in 2007 in gebruik werd genomen. De burgemeesters Willeme en Cazemier konden over een multifunctioneel gebouw beschikken. Het Nicolaasplein was ontstaan na de afsluiting van de doorgaande weg Oldenzaal-Nordhorn. En aan dit plein staan ze nu: de drie gemeentelijke onderkomens. Ze vormen samen met de twee Denekamper kerken, het parochiecentrum, Huize Keizer en 't Heemhoes het hart van het dorp en een zichtbaar stukje geschiedenis.