Kaartenmaker
Johannes van Keulen werd in 1654 in Deventer geboren als de zoon van een fabrikant van meetinstrumenten in Amsterdam. In 1678 werd hij ingeschreven bij het boekverkopersgilde, en in 1680 ontving hij een patent van de Staten van Holland en West-Friesland om zeeatlassen en scheepsgidsen te mogen drukken. Dankzij het patent werd het kopiëren van geproduceerde boeken en kaarten in dit gebied verboden: met name voor atlassen was dit een belangrijke economische bescherming, omdat het productieproces erg kostbaar was. Hetzelfde jaar publiceerde Van Keulen zijn allereerste atlas in zowel het Frans als Nederlands: De Zee-Atlas ofte Waterwerelt. Erg indrukwekkend was het boek nog niet, met slechts zo’n veertig kaarten.
Ondanks zijn nu bekende status als cartograaf had Van Keulen zelf een beperkte expertise. Hij sloot daarom een overeenkomst met kaartenmaker en wiskundige Claes Janz Vooght, met wie hij samen in 1681 de vijf delen tellende Nieuwe Lichtende Zee-Fakkel produceerde. In 1682 kreeg hij ook het octrooi op de materialen van Willem Blaeu in handen, de beroemde cartograaf van de VOC. Van Keulen kon zo de koperplaten uit zijn werkplaats gebruiken en bewerken.
Na de dood van de oudere Van Keulen in 1715 zou zijn werk nog langer dan een eeuw worden voortgezet door zijn nakomelingen: Gerard van Keulen (1678-1726), Johannes II van Keulen (1704-1755) en Gerard Hulst van Keulen (1733-1801). Pas in 1885 zou het familiebedrijf definitief worden opgeheven.
Zee-atlas ofte water-werelt
In Bibliotheek Rotterdam wordt een exemplaar van De groote nieuwe vermeerderde zee-atlas ofte water-werelt uit 1681 bewaard. Het betreft een verbeterde editie van de Zee-Atlas van 1680, waarin verschillende kaarten zijn aangescherpt met nieuwe titels en verwijzingen. De kaarten zijn rijkelijk versierd met mooie afbeeldingen, gedecoreerde cartouches en heldere, levendige kleuren. De verzorgde staat van het exemplaar laat zien dat het geen gebruiksvoorwerp was dat daadwerkelijk op zee tot nut is geweest, maar eerder diende als pronkstuk. Voor een moderne bewonderaar van het boek kunnen de kaarten op het eerste gezicht verwarring opleveren vanwege een andere oriëntatie. Zo kun je in een van de bovenstaande afbeeldingen misschien een kaart van het zeventiende-eeuwse Nederland herkennen, als je de atlas tenminste een kwartslag draait. Hedendaagse kaarten tonen het noorden altijd boven, maar in de tijd van Van Keulen was het niet ongewoon om een kaart met het westen of oosten naar boven af te beelden. Zo kon soms immers efficiënter gebruik worden gemaakt van het beschikbare papier.
De wereldkaarten geven ook via hun inhoud een mooi tijdsbeeld: vooral de kustlijnen zijn in detail weergegeven, terwijl de atlas weinig informatie geeft over de binnenlanden (Australië en Nieuw-Zeeland ontbreken zelfs voor het grootste deel!). Dit laat goed zien hoe men in het toenmalige Europa nog bezig was om de wereld te verkennen en verre uithoeken in kaart te brengen.
Gouden eeuw
Dit Rotterdamse exemplaar is luxueus ingekleurd. Alle kleuren werden na het drukproces met de hand aangebracht. Drukken in kleur behoorde immers nog niet tot de mogelijkheden. Op verschillende plekken in de atlas is zelfs gebruik gemaakt van bladgoud. Ook de perkamenten band maakt dit een luxe exemplaar. Met goudstempeling is de band gedecoreerd, onder andere met het wapen van de Admiraliteit van de Maze. Deze pronkatlas kan daarmee perfect symbool staan voor de Gouden Eeuw, die voor de handelselite in de Nederlanden enorme welvaart bracht. In deze atlas blijft de slavernij waarmee deze welvaart kon worden bereikt volledig buiten beeld. Ook dit is kenmerkend voor de manier waarop de handelselite opereerde: goud ging boven ethiek.