Voor de komst van trein- en tramverbindingen was het openbaar vervoer in het Gooi beperkt tot een postkoets naar Amersfoort, een trekschuit van Naarden en een beurtschip van Huizen naar Amsterdam. Daar kwam in 1874 verandering in, met de aanleg van de Oosterspoorlijn van Amsterdam naar Amersfoort. Omdat de trein alleen in Weesp, Naarden-Bussum, Hilversum en Baarn stopte, rees de vraag naar een betere verbinding met het achterland.
Met dit doel voor ogen richtte de Haagse ingenieur Cornelis Bok in 1880 de N.V. Gooische Stoomtram op. In rap tempo werd een lijn aangelegd van het Amsterdamse Weesperpoortstation naar Diemerbrug, Muiden, Naarden, Laren en Hilversum, met een aftakking van Hakkelaarsbrug naar het strand van Muiderberg. Deze lijn werd aangesloten op een tweede dienst, die reed van Hilversum via Laren en Blaricum naar Huizen. Pas in 1917 werden de eindpunten van de twee tramlijnen met elkaar verbonden bij het station aan de Naarderstraat. De Ringlijn door het Gooi was daarmee een feit. Door de jaren heen gebeurden er echter zoveel ongelukken met de stoomtram, dat hij al snel de bijnaam ‘Gooische moordenaar’ kreeg.
‘De Gooische’ was een grote sensatie. Op mooie zomerdagen namen Amsterdammers de Gooische Stoomtram naar de stranden, bossen en heidevelden rondom Huizen. Welgestelde stadsbewoners lieten villa’s aanleggen in de Gooise natuur, maar bleven werken in Amsterdam. Volgend op de forensen vestigden ook steeds meer bedrijven zich in het Gooi. Kleine plaatsen groeiden naar elkaar toe en het dorpse gevoel verdween. Het Gooi werd langzaam ontsloten.
Na de Tweede Wereldoorlog werden de diensten van de Gooische Stoomtram steeds meer overgenomen door autobussen. Een enkel gerestaureerd tramstel rijdt tegenwoordig nog als museumstoomtram tussen Hoorn en Medemblik. Op een rotonde aan de Randweg staat sinds 2013 een monument dat herinnert aan de roemruchte Gooische moordenaar.