De Zwijndrechtse Waard verschilde niet heel veel van de rest van Nederland, het bestond voor het overgrote deel uit platteland. Het grootste contrast met de stad was dat het leven er goeddeels werd bepaald door de seizoenen. Het weer, een goed jaar, een slecht jaar. Maar altijd was het zwoegen voor de dagelijkse kost. Soms op de rand van overleven. Soms daaroverheen.
Elk landschap heeft zijn bakens. Ook daarin was de Waard gelukkig geen uitzondering. Zo stonden daar het trotse slot Develstein, de rijke hofstede Boucquet, kasteel Meerdervoort en het niet te onderschatten invloedrijke klooster en cultureel centrum Eemstein.
Door de eeuwen heen was de Langeweg dwars door de Waard een belangrijke verbinding tussen Holland en het zuiden (Breda en Brussel, maar uiteraard ook die stapelrechtstad tegenover Zwijndrecht). Zo belangrijk zelfs, dat een brugverbinding over de Waal bij Rijsoord de investering waard was bevonden. De brug zou een uitermate leuke bron van tolinkomsten worden voor de ambachtsheer.
1572 was echter een onrustig en gewelddadig jaar. De watergeuzen namen Den Briel in en het werd de Spanjaarden en de katholieken in en rond Dordrecht steeds heter onder de voeten. Vooral de eerste helft van dat jaar kreeg de Waard te maken met ongewoon veel geweld.
De naam van de buurt Slagveld in Zwijndrecht herinnert nog aan de schansen die daar ter verdediging werden aangelegd in het voorjaar van 1572. Gevochten is er waarschijnlijk nooit, maar het illustreert wel de dreiging die in de lucht hing.
In juni werd watergeus en voormalig schipper Dirk Wor met een eskader vooruit-gestuurd om de omgeving van Dordt te verkennen. De fel en fanatiek tegen het katholicisme gekante watergeuzen staken daarbij op 14 juni klooster Eemstein in lichterlaaie. Hetzelfde lot trof op dezelfde dag slot Develstein, zij het dat dit op het conto moet worden geschreven van Spaanse troepen, die uit Den Briel waren gevlucht en Dordrecht niet in kwamen.
We weten niet zeker welke van beide partijen schuldig was aan de vernietiging van hofstede Boucquet – men vermoedt de Spanjaarden – of wie de brug bij Rijsoord te grazen heeft genomen. Maar beide werden vernietigd.
Slot Meerdervoort had het overleefd. Maar ja, dat was jaren eerder al verlaten door zijn eigenaren.
Met de nodige paapse strooplikkerij was Thomas Gramaye er een jaar eerder juist in geslaagd om een veelbelovende zoutindustrie op poten te zetten in de Waard. Toen de geuzen zich aandienden, wist hij echter niet hoe snel hij zich uit de voeten moest maken. Er is verder nooit meer iets van hem vernomen. Overigens zou zijn verdwijning geen beletsel zijn in de verdere ontwikkeling van zoutketens in de Waard.
Op 25 juni koos Dordrecht de kant van de geuzen. De Spaansgezinde bestuurders hadden de stad goeddeels al eerder verlaten en veel katholieken sloegen op de vlucht.
En zo verging het de Zwijndrechtse Waard. Het kan haast niet anders of het jaar 1572 moet een verpletterende indruk hebben achtergelaten bij de inwoners van onze geplaagde ambachten. Maar ja, men pakte er het leven gewoon weer op. Het was niet anders. In de Waard waren uiteindelijk als vanouds alleen de seizoenen heer en meester.