In de tiende en elfde eeuw groeide de wijk Stathe uit tot een belangrijke handelsnederzetting. Stathe lag ten westen van de bisschoppelijke burcht die in het voormalige Romeinse castellum op het huidige Domplein was gevestigd. De handelswaar werd via schepen aangevoerd over de rivier de Rijn. Toen deze in de tiende eeuw in het westen meer en meer ging verlanden, werd er mogelijk een verbinding gegraven met de rivier de Vecht die ten noorden van Stathe stroomde. Dat kanaal is tegenwoordig het noordelijk deel van de Oudegracht. Met het leggen van een dam in de Kromme Rijn bij Wijk bij Duurstede in 1122 verloor Utrecht ook in het oosten een belangrijke vaarweg en kwam de handel opnieuw in gevaar. Het graven van een acht kilometer lang kanaal naar de Hollandsche IJssel moest de stad echter van een nieuwe scheepvaartroute voorzien. De Hollandsche IJssel vormde namelijk een verbinding met de Lek die het belangrijke achterland tot in Duitsland aan toe weer openlegde. Het kort na 1122 gegraven kanaal bestaat nog steeds en wordt gevormd door de Oudegracht ten zuiden van de Gaardbrug en de hedendaagse Vaartse Rijn.